Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/6.3.5
6.3.5 Verlening van verlof tot tenuitvoerlegging en vernietiging van arbitral vonnis
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS508450:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Uit het rapport van P. JENARD, Hoofdstuk 3, sub D.
Uit het rapport van P. SCHLOSSER, nos. 61-65.
Arbitragerecht (VAN DEN BERG), 9.3.3.
In dezelfde zin Rb. Rotterdam 3 juni 2009 (n.g.); vgl. ook HvJ EG 20 januari 1994 (Owens Bank/ Bracco), NJ 1994, 351 en ook de noot van I.C. SCHULTSZ (sub 2) bij dit arrest; vgl. ook het genoemde rapport van B. HESS, TH. PFEIFER EN P. SCHLOSSER, Heidelberg 2007/München 2008 en het daaropvolgende rapport en Groenboek van de Europese Commissie (COM 2009, 174 respectievelijk 175) voor de vraag of het verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis, afkomstig van een rechter uit een EU-lidstaat, krachtens de EEX-Vo in de resterende EU-lidstaten voor erkenning en tenuitvoerlegging in aanmerking komt (zie http://ec.europa.eu); H. VAN HourrE, May Court Judgments that Disregard Arbitration Clauses and Awards be Enforced under the Brussels and Lugano Convention, Arbitration International 1997, blz. 90, verdedigt — mijns inziens ten onrechte — dat een beslissing van de gewone rechter waarin deze verlof tot tenuitvoerlegging verleent op grond van het EEX voor tenuitvoerlegging in aanmerking komt; zie anders I.I. VAN HAERSOLTE-VAN HOF, The Arbitration Exception in the Brussels Convention: Further Comment, Journal of International Arbitration 2001, blz. 34 en C. AMBROSE, Arbitration and the Free Movement of Judgments, Arbitration International 2003, blz. 15; zelfs als het arbitraal vonnis in de beslissing van de gewone rechter is opgegaan, blijft het EEX mijns inziens buiten toepassing en blijft het Verdrag van New York van toepassing (zie A-G DARMON in zijn conclusie (sub 67-70) vóór HvJ EG 25 juli 1991 (Marc Rich/Società Italiana Impiant i), NJ 1993, 554, m.nt. ICS).
Het is communis opinio dat de EEX-Verordening niet van toepassing is op het geding bij de gewone rechter dat het rechterlijk toezicht op het arbitraal vonnis betreft. Ik wijs op de verlening van verlof tot tenuitvoerlegging (art. 1062 lid 1 Rv, art. 1075 Rv jo. art. 985 e.v. Rv en art. 1076 lid 6 Rv jo. art. 985 e.v. Rv), de vernietiging en herroeping van een arbitraal vonnis (art. 1064 Rv, art. 1065 Rv respectievelijk art. 1068 Rv) en de schorsing van de tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis (art. 1066 Rv en art. 1068 lid 2 Rv jo. art. 1066 Rv):
’(...) Men heeft daarom gemeend dat het beter was de arbitrage uit te sluiten. Het verdrag is niet van toepassing op de erkenning en tenuitvoerlegging van scheidsrechterlijke beslissingen (...), het behelst geen bepalingen omtrent de bevoegdheid van de rechter in gedingen over arbitrage, bijvoorbeeld wanneer vernietiging van een scheidsrechterlijke uitspraak wordt gevorderd, en is ook niet van toepassing op de erkenning en tenuitvoerlegging van de beslissing over zodanige vordering."1[cursief toegevoegd]
’65. (...) Het Executieverdrag geldt ook niet voor procedures en beslissingen over verzoeken tot vernietiging, wijziging, erkenning en tenuitvoerlegging van arbitrale uitspraken. Dat geldt ook voor rechtelijke [sic, GJM] uitspraken waarin arbitrale uitspraken zijn geïncorporeerd - een in het recht van het Verenigd Koninkrijk gebruikelijke erkenningsmethode. Wordt een arbitrale uitspraak vernietigd, en beslist de rechter die dat doet of een andere overheidsrechter het geschil zelf ten principale, dan is het Executieverdrag wel van toepassing."2
Ik wijs voorts erop dat het Verdrag van New York niet expliciet, doch wel impliciet regels kent omtrent de rechtsmacht van de gewone rechter met betrekking tot rechterlijk toezicht op het arbitraal vonnis. Zo moet ervan worden uitgegaan dat de rechter van het land van de plaats van arbitrage bevoegd is tot vernietiging van een arbitraal vonnis (vgl. art. V lid 1 (e) NYC).3 Welhaast vanzelfsprekend is de rechter van het land waar erkenning en tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis of de schorsing daarvan wordt gevraagd bevoegd tot kennisneming van verzoeken daartoe (art. I e.v. NYC) (vgl. idem art. 22 lid 5 EEX-Verordening). De beslissing van een rechter in een verdragsstaat tot weigering van erkenning en tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis komt mijns inziens juist niet volgens het Verdrag van New York voor erkenning en tenuitvoerlegging in de resterende verdragsstaten in aanmerking ("exequatur sur exequatur ne vaut").4Slechts de beslissing van de rechter tot vernietiging van een arbitraal vonnis in het land van de plaats van arbitrage komt in beginsel extraterritoriale werking toe en heeft in beginsel weigering van erkenning en tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis in de resterende verdragsstaten tot gevolg (art. V lid 1 (e) NYC). Genoemde beslissing komt — zij het indirect — voor erkenning in de verdragsstaten in aanmerking (zie 6.2.1).