Rb. Haarlem, 15-10-2010, nr. awb 09-3982
ECLI:NL:RBHAA:2010:BO6460
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
15-10-2010
- Zaaknummer
awb 09-3982
- LJN
BO6460
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2010:BO6460, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 15‑10‑2010; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2011:BR4645, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 15‑10‑2010
Inhoudsindicatie
Verzoek om schadevergoeding De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat op basis van de voorliggende stukken niet kan worden vastgesteld dat eiseres zich met haar kinderen op tijd heeft aangemeld bij de incheckbalie.
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 09/3982
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 oktober 2010
in de zaak van:
[naam eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
tegen:
de minister van Verkeer en Waterstaat,
verweerder,
gemachtigde: mr. M.J. Lemmers, werkzaam bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 februari 2009 heeft het afdelingshoofd toelating en continuering van de Inspectie Verkeer en Waterstaat een namens eiseres ingediende klacht inzake het niet eerbiedigen van passagiersrechten door Martinair Holland B.V. (Martinair) onge-grond verklaard en haar verzoek om schadever¬goeding afgewezen.
Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 12 juni 2009 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en het primaire besluit in zoverre herroepen nu de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeen-schappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweige-ring en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Ver-ordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) niet van toepassing is.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 1 juli 2009 beroep ingesteld bij de rechtbank Alkmaar.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 17 augustus 2009 heeft de rechtbank Alkmaar het beroep aan deze recht-bank doorgezonden ter verdere behandeling.
Bij brief van 29 juli 2009 heeft verweerder ten aanzien van de daarin onder A tot en met E genoemde stukken verzocht te bepalen dat uitsluitend de rechtbank daarvan zal mogen kennisnemen.
Eiseres heeft bij door deze rechtbank op 3 september 2009 ontvangen brief toe-stemming verleend om mede op basis van de voor haar geheimgehouden documenten uitspraak te doen.
De rechtbank heeft op 2 juni 2010 met toepassing van artikel 8:29, derde lid, Alge-mene wet bestuursrecht (Awb) beslist dat de verzochte beperking van de kennis-neming gerechtvaardigd is.
Bij brief van 26 mei 2010 is Martinair in de gelegenheid gesteld om als partij aan deze beroepsprocedure deel te nemen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Het beroep is behandeld ter zitting van 1 september 2010 alwaar de grootouders van eiseres, [naam] en [naam], als gemachtigden van eiseres zijn verschenen. Verweerder is verschenen bij gemachtigde voornoemd. Zij werd vergezeld door haar collega C. Bisschops.
2. Overwegingen
2.1
Ingevolge artikel 2, aanhef en onder j, van de Verordening wordt voor de toepassing van deze verordening onder instapweigering verstaan een weigering om passagiers op een vlucht te vervoeren, hoewel zij zich voor instappen hebben gemeld volgens de voorwaarden van artikel 3, lid 2, zonder dat de instapweigering is gebaseerd op redelijke gronden zoals redenen die te maken hebben met gezondheid, veiligheid of beveiliging, of ontoereikende reisdocumenten.
2.2
Artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, van de Verordening bepaalt dat deze verorde-ning van toepassing is op passagiers die vertrekken vanaf een in een derde land gelegen luchthaven naar een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is.
2.3
Artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, van de Verordening bepaalt dat het eerste lid van toepassing is op voorwaarde dat de passagiers a) een bevestigde boeking voor de vlucht in kwestie hebben en zich […] bij de incheckbalie melden, zoals bepaald en op de tijd die van tevoren door de luchtvaartmaatschappij, de touroperator of een erkend reisbureau schriftelijk (waaronder via elektronische weg) is aangegeven, of, indien er geen tijd wordt aangegeven, uiterlijk 45 minuten voor de gepubliceerde vertrektijd.
2.4
Artikel 4, derde lid van de Verordening bepaalt dat indien passagiers tegen hun wil de toegang tot een vlucht wordt geweigerd, de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert hen onmiddellijk overeenkomstig artikel 7 compenseert en hen bijstand aanbiedt overeenkomstig de artikelen 8 en 9.
2.5
Artikel 16, eerste lid, van de Verordening bepaalt dat elke lidstaat een instantie aanwijst die verantwoordelijk is voor de handhaving van de Verordening met betrek-king tot de vluchten vanuit de zich op het grondgebied van de lidstaat bevindende luchthavens en met betrekking tot de vluchten vanuit een derde land naar deze luchthavens. In voorkomend geval neemt deze instantie de maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de rechten van de passagiers worden geëerbiedigd.
2.6
Ingevolge artikel 11.15, aanhef en onder b, sub 1a, van de Wet luchtvaart is verweerder bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens de Verordening.
2.7
De grootouders van eiseres hadden voor haar en haar twee minderjarige kinderen een vlucht geboekt van Paramaribo naar Amsterdam. Deze vlucht stond gepland op 9 augustus 2008 om 21:15 uur, had vluchtnummer MP664 en werd uitgevoerd door Martinair.
2.8
Geen onderwerp van debat is tussen partijen dat vlucht MP664 op het geplande tijdstip is vertrokken. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is tussen partijen ook niet in geschil -en daarvan zal de rechtbank bij de beoordeling van het geschil dan ook uitgaan- dat eiseres zich uiterlijk twee uur voor de geplande vertrek¬tijd bij de incheckbalie van vliegveld Zanderij moest melden. Voorts stelt de rechtbank vast dat eiseres en haar kinderen op de passagierslijst van vlucht MP664 stonden (nummer [#], [#] en [#]) met daarachter de aantekening ‘no show’, waarmee bedoeld is aan te geven dat eiseres zich niet of niet tijdig bij de incheckbalie heeft gemeld.
2.9
Het geschil spitst zich toe op de beantwoording van de vraag of eiseres zich met haar kinderen op 9 augustus 2008 tijdig - derhalve op of voor 19.15 uur - heeft gemeld bij de balie van vliegveld Zanderij om in te checken voor vlucht MP664.
2.10
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat hij op basis van de beschikbare ge-gevens zoals deze door verschillende betrokkenen (eiseres en haar grootouders, Mar-tinair) zijn ingediend in redelijkheid niet kan vaststellen dat eiseres zich op 9 augustus 2008 op tijd heeft gemeld bij de incheckbalie van vliegveld Zanderij. Op grond hier-van is verweerder van mening dat de Verordening niet van toepassing is zodat hij niet toekomt aan de beantwoording van de vraag of de Verordening is overtreden.
2.11
Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij op 9 augustus 2008 ruim voor 19.15 uur - dus op tijd - aanwezig was op luchthaven Zanderij, dat zij niet mee kon vliegen omdat Martinair de voor eiseres en haar kinderen gehuurde zitplaatsen dubbel heeft verkocht (overboeking), dat eiseres hierdoor pas op 25 augustus 2008 kon terugvliegen naar Nederland en dat - zo begrijpt de rechtbank de grootouders van eiseres - Martinair door eiseres op basis van hetzelfde ticket alsnog terug te laten vliegen met de vlucht van 25 augustus in feite schuld bekent, omdat zij daartoe helemaal niet verplicht was indien eiseres zich te laat zou hebben gemeld bij de incheckbalie. Er is - aldus eiseres - sprake van een instapweigering in de zin van artikel 2, aanhef en onder j, Verordening en Martinair had haar bijstand (hotel, eten, e.d.) moeten aanbieden en had haar moeten compenseren in de zin van artikel 8 en 9 van de Verordening. Eiseres heeft van Martinair evenwel geen enkele bijstand gekregen in de periode dat zij niet uit Suriname kon vertrekken en het - inmiddels ingetrokken - aanbod van Martinair om € 2.000,-- te vergoeden is in haar visie volstrekt onvoldoende compensatie. Namens eiseres hebben haar grootouders bij Martinair een vordering ingediend van totaal € 5.831,72 bestaande uit vergoeding van ticket- en boekingskosten, verblijfskosten, overige onkosten en smartengeld.
2.12
Vooropgesteld moet worden dat verweerder pas tot het afdwingen van naleving van de Verordening op grond van artikel 11.15, aanhef en onder b, sub 1a, Wet luchtvaart kan overgaan indien vastgesteld wordt dat de Verordening is overtreden. Anders gesteld: pas indien vaststaat dat Martinair de Verordening niet heeft nageleefd, kan verweerder Martinair gelasten de daaruit voortvloeiende schade te vergoeden.
2.13
Evenals verweerder stelt ook de rechtbank vast dat de verklaringen van eiseres op essentiële punten niet stroken met de door Martinair overgelegde stukken. Blijkens haar schriftelijke verklaring van 21 januari 2009 is eiseres op 9 augustus 2008 tussen 18.15 en 18.30 uur aangekomen op vliegveld Zanderij. Door de bewaking werd zij - aldus haar verklaring - ‘bij de schuifdeuren’ tegengehouden en mocht zij niet naar binnen. Op dat moment was het binnen helemaal leeg; geen rijen voor de balie, aldus eiseres. Voorts geeft eiseres aan dat zij zich tussen 18.45 en 19.00 uur - toen de bewa-king even weg was - alsnog bij de incheckbalie heeft gemeld en haar is toen mede-gedeeld ‘dat het vliegtuig vol was’, ‘dat het geen zin had om te wachten, daar er niet meer ingecheckt kon worden en dat er niemand meer meekon’ met vlucht MP664. Uit de rubriek ‘time’ op de geanonimiseerde passagierslijst bijlage 41 - dat is het tijdstip waarop passagiers zich bij de incheckbalie meldden, aldus de gemachtigde van verweerder ter zitting - moet evenwel worden afgeleid dat zowel tussen 18.15 en 18.30 uur als tussen 18.45 en 19.00 uur, maar ook in het tussenliggende kwartier en na 19.00 uur, meerdere passagiers hebben ingecheckt. Hieraan heeft verweerder terecht de con-clusie heeft verbonden dat er - anders dan eiseres heeft verklaard - op dat moment zeker mensen in de rij voor de incheckbalie moeten hebben gestaan. Voorts stelt de rechtbank op grond van de passagierslijst vast dat ook na 19.15 uur - het geplande tijdstip van sluiting van de incheckbalie - het inchecken van passagiers voor vlucht MP664 nog doorging tot 20.02 uur; het tijdstip waarop de laatste passagier volgens de passagierslijst heeft ingecheckt. Gelet op vorenstaande discrepanties is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat op basis van de beschikbare gegevens niet kan worden vastgesteld dat eiseres zich op tijd gemeld heeft bij de incheckbalie. Voor het vorenstaande is mede van belang het emailbericht van de ‘Station Manager’ van Martinair te Suriname, door Martinair doorgezonden aan verweerder op 19 januari 2009, waarin staat dat zij eiseres niet heeft gezien en dat zij passagiers heeft geweigerd die kwamen nadat de passagiers al ingecheckt waren.
2.14
Voor zover de grootouders van eiseres bedoeld hebben te betogen dat de door Mar-tinair ingediende stukken onjuistheden bevatten, waardoor vorenstaande conclusie niet kan worden getrokken, overweegt de rechtbank dat zij daarvoor geen aanknopings-punten heeft gevonden. Datzelfde geldt voor de stelling van de grootouders van eiseres dat zij niet heeft kunnen inchecken omdat de door haar gehuurde stoelen twee maal waren verkocht. Uit het verhandelde ter zitting en de voornoemde email van de ‘Station Manager’ leidt de rechtbank af dat er bij vlucht MP664 geen sprake was van overboeking, zodat degenen die op de passagierslijst van vlucht MP664 stonden, meekonden met de door hen geboekte vlucht mits zij zich tijdig hadden gemeld en dat pas na 19.15 uur is overgegaan tot het inchecken van personen die op de wachtlijst stonden.
2.15
De stelling van de grootouders ter zitting dat Martinair door eiseres op basis van het-zelfde ticket alsnog terug te laten vliegen met de vlucht van 25 augustus 2008 in feite schuld heeft bekend omdat Martinair daartoe helemaal niet verplicht was indien eiseres zich te laat zou hebben gemeld bij de incheckbalie, volgt de rechtbank niet nu C. Bisschops ter zitting heeft aangegeven dat tickethouders die op de passagierslijst van een bepaalde vlucht staan en die niet of niet tijdig inchecken (‘no-shows’) ‘wederom op een lijst verschijnen omdat deze mensen nog moeten worden vervoerd’.
2.16
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat op basis van de voorliggende stukken niet kan worden vastgesteld dat eiseres zich met haar kinderen op 9 augustus 2008 op tijd heeft gemeld bij de incheckbalie om in te checken voor vlucht MP664 van Paramaribo naar Amsterdam.
2.17
Gelet de tekst van artikel 3, tweede lid aanhef en onder a, Verordening bezien in samenhang met artikel 3, eerste lid aanhef en onder b, Verordening acht de rechtbank het standpunt van verweerder dat de Verordening gegeven vorenstaande conclusie niet van toepassing is, juist.
2.18
Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel-Kuneman voorzitter van de meervoudige kamer, en mr. I.M. Ludwig en mr. drs. L. Beijen, in tegenwoordigheid van mr. J. Poggemeier, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2010.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.