AB 2015/22
Samenwerkingsplicht asielprocedure. Geen verplichting tot aanvullend horen of nader onderzoek.
ABRvS 15-10-2014, ECLI:NL:RVS:2014:3833, m.nt. H. Verbaten
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
15 oktober 2014
- Magistraten
Mrs. H.G. Lubberdink, B.P. Vermeulen, N. Verheij
- Zaaknummer
201405219/1/V1
- Noot
H. Verbaten
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS919806:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2014:3833, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 15‑10‑2014
- Wetingang
Art. 4 lid 1 Richtlijn 2011/95/EU; art. 3 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens; art. 1F Vluchtelingenverdrag; art. 3:2 Algemene wet bestuursrecht
Essentie
Artikel 4 lid 1 Definitierichtlijn verplicht de staatssecretaris er niet toe de vreemdeling, aan wie artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag is tegengeworpen, aanvullend te horen of nader onderzoek te doen middels een individueel ambtsbericht.
Samenvatting
Het Hof van Justitie heeft in het arrest van 22 november 2012, C-277/11, M.M. tegen Ierland, ECLI:EU:C:2012:744, overwogen dat de in artikel 4 lid 1 van de Definitierichtlijn bedoelde samenwerkingsplicht inhoudt dat, indien de door de verzoeker om internationale bescherming aangevoerde elementen om welke reden dan ook niet volledig, actueel of relevant zijn, de betrokken lidstaat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.