TRA 2018/109
Intrekkingsmogelijkheid bij transitievergoeding: het moet niet, het mag wel, maar niet ambtshalve
HR 28-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1812, m.nt. Mr. M.D. Ruizeveld
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 september 2018
- Zaaknummer
17/04916
- Noot
Mr. M.D. Ruizeveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS36090:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Arbeidsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1812, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑09‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:497, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑05‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑10‑2017
- Wetingang
Art. 7:686a, 7:671b en 7:671c BW; art. 19 en 23 Rv
Essentie
Intrekkingsmogelijkheid bij transitievergoeding: het moet niet, het mag wel, maar niet ambtshalve
Uitspraak
Inleiding
Kan de rechter ook bij toekenning van een transitievergoeding de mogelijkheid bieden om het ontbindingsverzoek in te trekken? In de BAM-beschikking heeft de Hoge Raad beslist dat dat niet moet, maar wel mag, en dan alleen als daarom is verzocht.
Feiten en procesverloop
BAM verzoekt de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer op grond van art. 7:669 lid 3 onder e BW wegens ernstig verwijtbaar handelen. De kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen maar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.