RvdW 2021/1094:Eendaadse samenloop van verkrachting (art. 242 Sr) en mishandeling (art. 300 lid 1 Sr). Vordering benadeelde partij t.z.v. immateriële schade. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2019/379 en NJ 2019/16 m.b.t. aantasting in persoon ‘op andere wijze’ a.b.i. art. 6:106 sub b BW. Hof heeft geoordeeld dat aard en ernst van bewezenverklaarde verkrachting meebrengen dat nadelige gevolgen voor b.p. zozeer voor de hand liggen, dat van aantasting in persoon ‘op andere wijze’ sprake is. Dit oordeel getuigt in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen niet van onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd.