RvdW 2021/1094
Eendaadse samenloop van verkrachting (art. 242 Sr) en mishandeling (art. 300 lid 1 Sr). Vordering benadeelde partij t.z.v. immateriële schade. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2019/379 en NJ 2019/16 m.b.t. aantasting in persoon ‘op andere wijze’ a.b.i. art. 6:106 sub b BW. Hof heeft geoordeeld dat aard en ernst van bewezenverklaarde verkrachting meebrengen dat nadelige gevolgen voor b.p. zozeer voor de hand liggen, dat van aantasting in persoon ‘op andere wijze’ sprake is. Dit oordeel getuigt in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen niet van onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd.
HR 02-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1496
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 november 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, T. Kooijmans
- Zaaknummer
20/01982
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1496, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑11‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:1009, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑09‑2021
Essentie
Eendaadse samenloop van verkrachting (art. 242 Sr) en mishandeling (art. 300 lid 1 Sr). Vordering benadeelde partij t.z.v. immateriële schade. HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2019/379 en NJ 2019/162 m.b.t. aantasting in persoon ‘op andere wijze’ a.b.i. art. 6:106 sub b BW. Hof heeft geoordeeld dat aard en ernst van bewezenverklaarde verkrachting meebrengen dat nadelige gevolgen voor b.p. zozeer voor de hand liggen, dat van aantasting in persoon ‘op andere wijze’ sprake is. Dit oordeel getuigt in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen niet van onjuiste ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.