Einde inhoudsopgave
Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES
Artikel 39
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Landsverordening voorkoming van verontreiniging door schepen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
22-09-2010, Stb. 2010, 622 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Bij vermoeden van overtreding van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 6, 7, vierde lid, 13, eerste lid,14, eerste en tweede lid, 15, 18, 19, 25, eerste, tweede en vierde lid en 33, kan aan de kapitein bevel worden gegeven dat het schip een haven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba of binnenwater niet zal verlaten dan nadat op een bij dat bevel aan te wijzen plaats een daarbij te bepalen geldsom is gestort, waarop terzake van die strafbare gedraging op te leggen geldboete zal kunnen worden verhaald. Het bevel wordt zonodig met behulp van de sterke arm ten uitvoer gelegd.
2.
Het in het eerste lid bedoelde bevel wordt op vordering van de Officier van Justitie gegeven door de rechter voor wie de zaak wordt of zal worden vervolgd. De kapitein wordt vooraf gehoord, althans daartoe behoorlijk opgeroepen. Het bevel is dadelijk uitvoerbaar en wordt onverwijld aan de kapitein betekend.
3.
Van het bevel of de beschikking tot afwijzing van de vordering kan de verdachte binnen drie dagen na de betekening en het Openbaar Ministerie binnen drie dagen nadat het bevel of de beschikking is genomen, in beroep komen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het Hof beslist zo spoedig mogelijk.
4.
Zodra het in de strafzaak gewezen vonnis onherroepelijk is geworden, wordt de gestorte geldsom wederom ter beschikking van de rechthebbende gesteld, nadat daarop een bij dat vonnis opgelegde geldboete in mindering is gebracht. Tot dat tijdstip en te rekenen van de dag dat de geldsom werd gestort, wordt over die som de wettelijke rente vergoed.