Einde inhoudsopgave
Besluit uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag burgerlijke ambtenaren defensie
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 12-04-2017
- Bronpublicatie:
13-03-2017, Stb. 2017, 150 (uitgifte: 11-04-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-04-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-2017, Stb. 2017, 150 (uitgifte: 11-04-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien en voorzover de aan betrokkene toegekende uitkering op grond van de WAO of de Wet WIA, eventueel vermeerderd met een invaliditeitspensioen of een ABP ArbeidsongeschiktheidsPensioen, lager is dan de uitkering waarop hij aanspraak zou hebben gehad, indien er geen sprake zou zijn van arbeidsongeschiktheid, wordt hem het verschil bij wijze van toelage uitgekeerd.
2.
De betrokkene die na afloop van de periode van 52 weken, bedoeld in artikel 19 van de WAO, geen uitkering op grond van de WAO aanvraagt dan wel die na afloop van de periode van 104 weken, bedoeld in artikel 23 van de Wet WIA, geen uitkering ingevolge de Wet WIA aanvraagt, wordt voor de toepassing van dit besluit behandeld alsof hem een uitkering op grond van de WAO dan wel[lees: dan wel de Wet WIA] is toegekend waarbij hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.
3.
Indien de uitkering op grond van de WAO of de Wet WIA van de betrokkene die ter zake van dezelfde dienstverhouding aanspraak heeft op een uitkering en een uitkering op grond van de WAO of de Wet WIA, als gevolg van een handelen of nalaten een vermindering ondergaat, of het recht daarop geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, wordt bedoelde uitkering op grond van de WAO of de Wet WIA voor de toepassing van dit besluit geacht onverminderd te zijn genoten.