Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd MDRBB15014/BVH 2015 297549 (onderzoek 09Roepie), opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 0001 tot en met 4115. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, sub vijf, van het Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
Rb. Midden-Nederland, 14-11-2017, nr. 16/706987-15 (P)
ECLI:NL:RBMNE:2017:5716
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
14-11-2017
- Zaaknummer
16/706987-15 (P)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2017:5716, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 14‑11‑2017; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 14‑11‑2017
Inhoudsindicatie
Twee 24-jarige mannen uit Utrecht en Amsterdam zijn door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld voor grootschalige drugshandel en witwassen van bitcoins in 2014 en 2015. De verdachte die als drijvende kracht het grootste aandeel had in het witwassen, een 24-jarige Utrecht, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar. De medeverdachte uit Amsterdam krijgt een celstraf opgelegd van 4,5 jaar. De twee mannen hebben ruim een half jaar grote hoeveelheden harddrugs naar verschillende landen opgestuurd, waaronder Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Japan. In totaal is er 10 kilo aan drugs verhandeld, met name speed en XTC-pillen. De harddrugs werden verkocht op het darknet in ruil voor bitcoins. De mannen verhulden de herkomst van deze bitcoins via een bitcoin mixing service. Via zo’n service werden de ontvangen bitcoins gemengd en weer uitgedeeld. Nadat de drugshandel stilviel, is één van de verdachten zich toe gaan leggen op bitcoinhandel. De 24-jarige man uit Utrecht heeft op grote schaal bitcoins ingekocht waarvan is gebleken dat een groot deel ervan door derden op het darknet is verdiend. In totaal gaat het daarbij om ruim 20.000 bitcoins. De geschatte waarde in 2015 (het jaar waarin dit zich voordeed) van de verzilverde bitcoins is ruim 5 miljoen euro. De bitcoins werden contant ingekocht en via bitcoinbeurzen verkocht, waarbij de verdachte een hoge provisie ontving. De 24-jarige Utrechter verzocht zijn medeverdachten om te helpen het door hem per bank voor de bitcoins ontvangen bedrag te pinnen, zodat hij opnieuw contant bitcoins kon inkopen. In deze zaak stonden nog vier andere verdachten terecht. Een 28-jarige vrouw uit Utrecht en een 25-jarige vrouw uit Rotterdam hebben zich schuldig gemaakt aan witwassen. Zij zijn veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 180 uur. Een 51-jarige vrouw uit Utrecht krijgt voor haar aandeel in het witwassen en het bezit van tien scherpte patronen een geldboete opgelegd van 30.000 euro. De rechtbank spreekt een 49-jarige man uit Utrecht vrij van witwassen, omdat niet kan worden vastgesteld dat hij wist dat het door hem gepinde geld uit een misdrijf afkomstig was.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/706987-15 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 november 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1992] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , op het adres [adres] .
1. ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen. De inhoudelijke behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19, 20 en 21 september 2017. Ter zitting van 31 oktober 2017 is het onderzoek gesloten. Eerder is de zaak ter zitting behandeld op 22 januari 2016, 14 april 2016, 23 juni 2016, 8 september 2016, 8 november 2016 en 6 februari 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en mr. J.M. van Dam, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
2. TENLASTELEGGING
De tenlastelegging is op de zittingen van 8 september 2016 en 19 september 2017 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: in de periode van 22 juni 2014 tot en met 13 oktober 2015 te Utrecht en/of Amsterdam al dan niet samen met anderen een geldbedrag en/of bitcoins ter waarde van in totaal € 5.075.169,-, en een hoeveelheid van 5,22 bitcoins ter waarde van € 1.515,44 heeft witgewassen en van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 2: in de periode van 24 juni 2014 tot en met 12 oktober 2015 te Utrecht en/of Amsterdam al dan niet samen met anderen opzettelijk (grote) hoeveelheden amfetamine, MDMA, 2-CB en LSD heeft verkocht, in elk geval aanwezig heeft gehad;
Feit 3 primair: in de periode van 24 juni 2014 tot en met 12 oktober 2015 te Utrecht en/of Amsterdam al dan niet samen met anderen opzettelijk (grote) hoeveelheden amfetamine, MDMA, 2-CB en LSD buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht;
dan wel
subsidiair: in dezelfde periode en op dezelfde plaatsen voorbereidingshandelingen daartoe heeft verricht;
Feit 4: op 13 oktober 2015 te Amsterdam al dan niet samen met anderen opzettelijk 1.597,4 gram amfetamine, 828,68 gram MDMA, 715 pillen MDMA, 30 pillen 2-CB en 38 zegels LSD aanwezig heeft gehad;
Feit 5: in de periode van 22 juni 2014 tot en met 13 oktober 2015 te Utrecht en/of Amsterdam heeft deelgenomen aan een criminele organisatie gericht op witwassen en/of handel in verdovende middelen en/of uitvoer van verdovende middelen.
3. VOORVRAGEN
De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte partieel vrij te spreken van het witwassen van het in de tenlastelegging onder 1 genoemde geldbedrag afkomstig uit, kort gezegd, de bitcoinhandel van [medeverdachte 1] . Uit het dossier kan enkel worden afgeleid dat verdachte zijn bankpasje en pincode aan [medeverdachte 1] ter beschikking heeft gesteld. Van een bewuste en nauwe samenwerking was geen sprake. Niet kan worden bewezen dat sprake was van een gezamenlijke bitcoinhandel of dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan deze handel. Onder feit 1 kan enkel bewezen worden verklaard dat verdachte een hoeveelheid geld verkregen uit eigen drugshandel heeft witgewassen, aldus de raadsman.
De tenlastegelegde 5,22 bitcoins heeft verdachte uit eigen drugshandel verkregen. Hij heeft de aard, herkomst of vindplaats van deze bitcoins niet verhuld. Gelet daarop dient hij te worden ontslagen van rechtsvervolging ter zake van het witwassen van 5,22 bitcoins.
De raadsman heeft ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4 verzocht een kortere periode bewezen te verklaren dan ten laste is gelegd.
Tot slot heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het onder 5 ten laste gelegde. Er was met betrekking tot de witwasactiviteiten of de drugshandel geen sprake van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feiten en omstandigheden1.
De rechtbank gaat op grond van wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit, welke bewijsmiddelen telkens slechts worden gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis worden bij het bespreken van de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 tussendoor reeds bewijsoverwegingen opgenomen. Deze tussentijdse bewijsoverwegingen worden cursief weergegeven.
Gebezigde bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 2, 3 primair en 4:
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit.
De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- -
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 september 2017;
- -
de verklaring van getuige [medeverdachte 1] ter terechtzitting van 19 september 2017;
- -
de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 15 oktober 2015;2.
- de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 2 maart 2016;3.
- de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van 15 oktober 2015;4.
- de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] van 23 oktober 2015;5.
- de bevindingen van de NFI-deskundige A.G.A. Sprong van 6 november 2015;6.
- de bevindingen van de NFI-deskundige A.G.A. Sprong van 6 november 2015;7.
- de bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] van 16 december 2015.8.
Gebezigde bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1:
Witwassen bitcoins uit eigen drugshandel
Volgens verdachte ging 100% van de door hem en [medeverdachte 1] met de drugshandel verdiende bitcoins de Bitcoin Fog in. Daarna werden de bitcoins omgezet in contanten.9.[medeverdachte 1] heeft verklaard dat de met de drugshandel verkregen bitcoins deels zijn omgezet in contanten via een persoon die adverteerde op de website localbitcoins.net en dat een ander deel van deze bitcoins door hem aan Bitonic is verkocht op naam van [A] .10.Een totaal aantal bitcoins van 347,83730001 is door de service van Bitcoin Fog gehaald.11.Verdachte heeft, nadat hij is geconfronteerd met het bestaan van 4 Bitcoin Fog accounts op zijn naam, en hem is gevraagd of dit de enige accounts zijn die door hem zijn gebruikt of dat er meer zijn, het volgende verklaard: De Bitcoin Fog accounts die de politie heeft ontdekt zijn de enige accounts die er zijn, meer zijn er niet.12.
Bitcoin Fog betreft een bitcoin mixing service. Dit zijn services die bitcoins ontvangen, deze met transacties opdelen en door elkaar mengen en het resultaat weer uitdelen. Op die wijze wordt de herkomst van de bitcoin versluierd.13.
Bewijsoverweging:
Gelet op deze bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de bitcoins die door verdachte en zijn medeverdachte werden verkregen uit de door hen tot eind december 2014 gedreven drugshandel zijn witgewassen door de herkomst van de bitcoins te verhullen (middels Bitcoin Fog) en de vanuit de service van Bitcoin Fog terugontvangen bitcoins vervolgens om te zetten in chartaal (via localbitcoins.net) dan wel giraal geld (via Bitonic).
Ter beoordeling staat vervolgens of ook de door [medeverdachte 1] ná 1 januari 2015 ingekochte bitcoins - de door hem genoemde bitcoinhandel - een (gedeeltelijke) criminele herkomst hebben en of verdachte hierbij betrokken is geweest. Voor de beoordeling hiervan acht de rechtbank de volgende bewijsmiddelen van belang.
Witwassen bitcoins uit bitcoinhandel
Criminele herkomst
De deskundige R.S. van Wegberg heeft verklaard dat een eigenschap van het TOR-netwerk is dat als een gebruiker surft naar een website, de IP-adressen worden afgeschermd voor beide partijen. De websites op het TOR-netwerk, met vraag en aanbod van producten en diensten, worden dark markets genoemd. 80% van wat daar wordt aangeboden betreft drugs. 20% betreft goederen en diensten. 90% van alle producten zijn illegale producten, zo is gebleken uit onderzoek.14.Tot nu toe vereist alles op die dark markets een betaling met bitcoins.15.
Het overgrote deel van de bitcoins dat bij [medeverdachte 1] en verdachte is terechtgekomen, was afkomstig van bronclusters die direct werden gevoed met betaling uit darknet markets.16.De bitcoinstromen tussen de darknet markets en bitcoinclusters die werden beheerd door de verdachten zijn in kaart gebracht. De clusters waar de meeste bitcoins in en uit zijn gegaan, zijn clusters A, B en C.17.
Deze clusters bestaan uit bitcoinadressen die afkomstig zijn van Anycoin (clusters A en B) dan wel Anycoin en Bitonic (Cluster C). Anycoin en Bitonic ontvangen vanaf de in deze clusters vermelde bitcoinadressen bitcoins op de accounts van [medeverdachte 1] , verdachte en/of [medeverdachte 2] .18.
In cluster A zijn in totaal ruim 9.263 bitcoins ontvangen en 9.263 verzonden. De bitcoinadressen waar bitcoins vanuit cluster A naartoe gezonden zijn, zijn adressen die hoorden bij de Krakenaccounts van verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte. Vanuit cluster A werden ook bitcoins overgemaakt naar accounts op naam van [medeverdachte 1] en verdachte, aangehouden bij Anycoin. Van de 9.263 bitcoins die binnenkwamen, zijn 5.504 bitcoins afkomstig uit 9 bronclusters die voor het grootste deel direct bitcoins ontvingen uit darknet markets. Dit betekent dat de beheerder(s) van deze bronclusters producten of diensten heeft verkocht op een darknet market.19.
In cluster B zijn in totaal ruim 8.860 bitcoins ontvangen en 8.860 verzonden. De bitcoinadressen van Kraken waar bitcoins vanuit cluster B naartoe gezonden zijn, zijn adressen die hoorden bij Krakenaccounts van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte. Vanuit cluster B werden ook bitcoins overgemaakt naar accounts op naam van [medeverdachte 2] en verdachte, aangehouden bij Bitonic. Bijna alle bitcoins die in cluster B terechtkwamen, zijn afkomstig uit darknet markets. Van 8.860 bitcoins die in totaal binnenkwamen, zijn 6.148 bitcoins afkomstig uit 7 bronclusters die direct bitcoins ontvingen uit darknet markets.20.
In cluster C zijn in totaal ruim 5.412 bitcoins ontvangen en 5.412 verzonden. De bitcoinadressen waar bitcoins vanuit cluster C naartoe zijn gezonden, zijn adressen die hoorden bij Krakenaccounts van [medeverdachte 1] en verdachte. Vanuit cluster C werden ook bitcoins overgemaakt naar accounts op naam van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en verdachte, aangehouden bij Anycoin. Ook werden bitcoins overgemaakt naar een account op naam van verdachte, aangehouden bij Bitonic. Van de 5412 bitcoins die in cluster C binnenkwamen, zijn 3.364 afkomstig uit 7 bronclusters, die direct bitcoins ontvangen uit darknet markets.21.
De clusters A, B en C hebben in totaal 23.535 bitcoins ontvangen, waarvan 21.007 naar Krakenaccounts van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte zijn doorgeboekt. De geschatte waarde van deze bitcoins benadert het op de bankrekeningen verzilverde bedrag van ongeveer € 5.000.000,-.22.
Bewijsoverweging:
Uit de hiervoor genoemde verklaring van de deskundige Van Wegberg volgt dat uit onderzoek is gebleken dat op darknet markets vrijwel uitsluitend in illegale goederen wordt gehandeld en op die markets een betaling in bitcoins is vereist. Op grond van die verklaring gaat de rechtbank ervan uit dat nagenoeg alle bitcoins die van darknet markets afkomstig zijn, een criminele herkomst hebben. Uit bovenstaande clusteranalyse kan worden afgeleid dat een groot deel van de door [medeverdachte 1] op zijn naam dan wel op naam van verdachte of [medeverdachte 2] bij Kraken, Anycoin of Bitonic aangeboden bitcoins indirect afkomstig is van dergelijke darknet markets. In veel gevallen houdt de indirecte besmetting met darknet markets in dat er slechts één transactie zit tussen de ontvangst uit darknet markets en het aanbieden van de betreffende bitcoins bij exchanges als Kraken, te weten de transactie van de ontvanger van de bitcoins uit darknet markets naar een door [medeverdachte 1] beheerd bitcoinadres. Op basis van deze omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat in ieder geval een groot deel van de door [medeverdachte 1] via zijn eigen bankrekeningen en die van verdachte en [medeverdachte 2] verzilverde bitcoins een criminele herkomst heeft.
De rechtbank wijst verder op het arrest van de Hoge Raad van 23 november 2010 (NJ 2011, 44). Hieruit volgt dat uit de wetgeschiedenis bij artikel 420bis en 420quater van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) als bedoeling van de wetgever moet worden afgeleid dat deze met het oog op een effectieve bestrijding van het witwassen het noodzakelijk achtte om niet alleen voorwerpen onder het bereik van de witwasbepalingen te brengen die onmiddellijk of middellijk van misdrijf afkomstig zijn, maar ook voorwerpen die gedeeltelijk van misdrijf afkomstig zijn. Voorts kan uit de wetsgeschiedenis worden afgeleid dat in het geval dat van misdrijf afkomstige vermogensbestanddelen zijn vermengd met vermogensbestanddelen die zijn verkregen door middel van legale activiteiten, het aldus vermengde vermogen kan worden aangemerkt als mede of deels uit misdrijf afkomstig.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat door vermenging van de grote hoeveelheid van darknet markets afkomstige bitcoins met bitcoins met mogelijk wel een legale herkomst, het gehele verzilverde bedrag aan bitcoins als geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - van misdrijf afkomstig moet worden aangemerkt.
De volgende vraag die aan de rechtbank ter beoordeling voorligt, is of verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat de uit de bitcoinhandel afkomstige geldbedragen die op zijn rekening werden verzilverd van enig misdrijf afkomstig waren. Hierbij acht de rechtbank de volgende bewijsmiddelen van belang.
Wetenschap criminele herkomst en het bedrag van € 1.651.044,96
Verdachte heeft verklaard dat hij tot eind december 2014 samen met [medeverdachte 1] verdovende middelen heeft verhandeld op verschillende darknet markets en daarbij werd uitbetaald in bitcoins.23.
Uit de verstrekte bankgegevens van 1 juli 2014 tot en met 16 oktober 2015 blijkt dat op de bankrekening [rekeningnummer] ten name van verdachte in totaal een bedrag van € 1.651.044,96 aan bitcoins is verzilverd.24.Volgens [medeverdachte 1] zijn alle geldbedragen die in de periode van januari 2015 tot en met 13 oktober 2015 op verschillende bankrekeningen op zijn naam en op naam van (onder andere) verdachte zijn verzilverd van zijn bitcoinhandel afkomstig.25.
Verdachte heeft verklaard dat hij zijn bankpasje, de bijbehorende pincode en een kopie van zijn legitimatiebewijs aan [medeverdachte 1] heeft afgegeven. Op enig moment ontving hij een brief van de ABN Amro bank dat er € 250.000,- op zijn bankrekening was gestort (de rechtbank begrijpt: door bitcoin exchanges). Hierover heeft verdachte een gesprek met die bank gevoerd. Hij heeft daarna zijn bankpas aan [medeverdachte 1] teruggevraagd, maar deze niet teruggekregen. In september 2015 vond een tweede gesprek bij de bank plaats, waarna de bankrekening van verdachte werd opgeheven.26.
De 5,22 bitcoins
Op de Lenovo Thinkpad laptop werd een programma aangetroffen ten behoeve van het beheer van Bitcoin wallet(s), MultiBit Bitcoin Wallet. In dat programma werden drie bitcoinwallets aangetroffen.27.[medeverdachte 1] heeft verklaard dat deze laptop door hem is aangeschaft.28.Er is beslag gelegd op de saldi van de bitcoinadressen. In totaal werden er 5,22487726 bitcoins overgemaakt naar het bitcoinadres van het Openbaar Ministerie.29.[medeverdachte 1] heeft verklaard dat de opbrengst van de drugshandel uit de periode september-oktober 2015 door de politie in beslag is genomen.30.Het feit dat de saldi van deze wallets ná zijn aanhouding nog zijn aangegroeid, is volgens verdachte te verklaren doordat de bitcoins na een geplaatste order niet direct worden uitgekeerd door de darknet market.31.
Gebezigde bewijsmiddelen ten aanzien van feit 5:
Verdachte heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 1] drugs verhandelde op darknet markets. [medeverdachte 1] heeft de drugs ingekocht. Verdachte heeft de enveloppen geprint, de bestanden op de usb-stick gezet en de advertenties op internet geplaatst. Samen hebben ze de verdovende middelen verpakt. Beiden hebben de foto’s geschoten waarop het kaartje van de Flying Dutchmen en de drugs te zien waren. Volgens verdachte is hij degene geweest die de met de drugshandel verdiende bitcoins door de Bitcoin Fog heeft gehaald. [medeverdachte 1] heeft de bitcoins omgezet in contant geld.32.[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij samen met verdachte verdovende middelen verkocht. Hij heeft hiertoe drugs ingekocht en verpakt. Hij heeft ook een aandeel gehad in het plaatsen van de advertenties, het maken van de foto’s en het bepalen van de verkoopprijs van de drugs. Ook heeft hij verklaard dat hij uit de Bitcoin Fog afkomstige bitcoins heeft omgezet in contant geld.33.
4.3.2
Verdere bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 1.651.044,96 en dat hij van dit witwassen een gewoonte heeft gemaakt. Bij de beoordeling van de aanwezigheid van wetenschap en het opzet bij verdachte wordt met name het volgende in aanmerking genomen.
Wetenschap criminele herkomst bitcoinhandel
Vastgesteld is dat verdachte direct voorafgaand aan de vanaf januari 2015 door [medeverdachte 1] gedreven bitcoinhandel samen met hem op darknet markets verdovende middelen heeft verkocht, waarbij zij in bitcoins werden betaald. Deze drugshandel vond tot eind december 2014 plaats, aldus direct voorafgaand aan de bitcoinhandel. Gelet daarop staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte wist dat bitcoins een veelgebruikt betaalmiddel zijn voor de aanschaf van illegale goederen.
Ondanks deze wetenschap heeft verdachte aan [medeverdachte 1] de toegang tot zijn bankrekening verschaft door het overhandigen van zijn bankpasje en de bijbehorende pincode, terwijl hij wist dat [medeverdachte 1] deze bankrekening zou gebruiken om daar een groot geldbedrag afkomstig uit de bitcoinhandel op te storten. Verdachte heeft daarbij nagelaten een onderzoek in te stellen naar de herkomst van de geldbedragen. Ook heeft verdachte een kopie van zijn legitimatiebewijs aan [medeverdachte 1] afgegeven.
Verdachte heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] slechts toestemming zou hebben gegeven om op zijn bankrekening eenmalig een bedrag van € 10.000,- uit de bitcoinhandel te verzilveren. Deze verklaring van verdachte wordt niet door enig ander bewijsmiddel in het dossier ondersteund. Bovendien is het voor het eenmalig pinnen van een bedrag van € 10.000,- niet noodzakelijk het bankpasje en de pincode ter beschikking van [medeverdachte 1] te stellen en de opnamelimiet van de bankrekening van verdachte voor onbepaalde duur te verhogen naar € 10.000,- per keer, zoals gebeurd is. Bij een eenmalige verzilvering had dit bedrag immers ook in kleinere bedragen (zoals 10 x € 1.000,-) opgenomen kunnen worden of had de limiet voor de duur van één dag verhoogd kunnen worden. Dit in ogenschouw nemend beoordeelt de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij slechts toestemming zou hebben gegeven voor het verzilveren van een bedrag van € 10.000,- als ongeloofwaardig.
Bovendien heeft verdachte na die gestelde eerste transactie niet alles in het werk gesteld om zijn bankpasje terug te krijgen. Zelfs nadat hij was geconfronteerd met de brief van de ABN Amro bank, inhoudende dat een bedrag van € 250.000,- op zijn rekening was gestort, heeft verdachte nagelaten in te grijpen terwijl hij daartoe als rekeninghouder wel in staat was. Verdachte had bijvoorbeeld kunnen overgaan tot het blokkeren van het eerder afgegeven bankpasje, het aanvragen van een nieuwe bankpas dan wel het blokkeren van zijn bankrekening. Dit heeft hij nagelaten. Gelet op die omstandigheden stelt de rechtbank vast dat het voor verdachte kenbaar is geweest dat zijn bankrekening werd gebruikt om meermalen (grote) geldbedragen op te storten, tot het totaalbedrag van ruim 1,6 miljoen euro, en heeft hij naar het oordeel van de rechtbank willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat die bedragen van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank wijst in dit verband op het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 15 augustus 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:3322).
Het bedrag van € 1.651.044,96
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 1.651.044,96, zijnde het bedrag dat op zijn bankrekening aan bitcoins is verzilverd.
Er zijn geen aanknopingspunten die erop wijzen dat verdachte betrokken was bij het verzilveren of witwassen van het overige gedeelte van het onder feit 1 tenlastegelegde geldbedrag, zodat verdachte in zoverre partieel zal worden vrijgesproken.
Gewoontewitwassen
Gelet op de omvang van het bedrag dat door verdachte is witgewassen, de periode waarin dit is gebeurd en het feit dat dit (zoals reeds uit zijn eigen verklaring volgt) is gebeurd in meerdere transacties, acht de rechtbank bewezen dat sprake is van gewoontewitwassen.
Ten aanzien van feit 5:
Van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr is sprake indien het een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen betreft dat als oogmerk heeft het plegen van misdrijven. In het algemeen is vereist dat verdachten een aandeel hebben in het samenwerkingsverband, dan wel de gedragingen ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Voor opzettelijke deelneming is voldoende dat verdachten in algemene zin weten dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft.
Ten aanzien van de handel in verdovende middelen
Aan de hand van de door verdachte en [medeverdachte 1] afgelegde verklaringen wordt vastgesteld dat sprake is geweest van een gestructureerde samenwerking tussen hen, met een vaste taakverdeling, waarbij ieder zijn eigen rol had. Het oogmerk van de organisatie was gericht op de handel en uitvoer van verdovende middelen. Zowel [medeverdachte 1] als verdachte heeft niet alleen wetenschap gehad van het oogmerk van de organisatie, maar zij hebben ook een aandeel gehad in de gedragingen die strekten tot verwezenlijking hiervan.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en [medeverdachte 1] hebben deelgenomen aan een criminele organisatie die als oogmerk had de handel en uitvoer van verdovende middelen als bedoeld in de Opiumwet.
Ten aanzien van het witwassen
De rechtbank begrijpt de tenlastelegging aldus dat het hier gaat om het witwassen van de bitcoins afkomstig uit de door [medeverdachte 1] vanaf januari 2015 gedreven bitcoinhandel.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat sprake is geweest van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband ten aanzien van het witwassen. [medeverdachte 1] kan worden aangemerkt als de initiator en drijvende kracht inzake de bitcoinhandel die anderen, waaronder verdachte, heeft geïnstrueerd om bepaalde handelingen te verrichten. Hoewel deze personen ieder afzonderlijk kunnen worden gerelateerd aan [medeverdachte 1] , is niet gebleken dat zij op de hoogte waren van elkaars handelen en dat zij met hem en/of met elkaar een gestructureerd samenwerkingsverband vormden.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen dat ten aanzien van de gepleegde witwashandelingen sprake was van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr, zodat verdachte hiervan partieel dient te worden vrijgesproken.
5. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 22 juni 2014 tot en met 13 oktober 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, voorwerpen, te weten:
- een groot aantal bitcoins
heeft verworven en heeft omgezet en van bovengenoemd voorwerp de werkelijke aard en de herkomst heeft verhuld
en
- in totaal een geldbedrag van € 1.651.944,96
- een hoeveelheid van 5,22 bitcoins
voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist, dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 2:
in de periode van 24 juni 2014 tot en met 31 december 2014 en in de periode van 20 september 2015 tot en met 12 oktober 2015 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft verkocht en verstrekt en vervoerd, grote hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en grote hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en hoeveelheden van een materiaal bevattende 2-CB, zijnde 2-CB een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 3 primair:
in de periode van 24 juni 2014 tot en met 31 december 2014 en in de periode van 20 september 2015 tot en met 12 oktober 2015 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, grote hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en grote hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en hoeveelheden van een materiaal bevattende 2-CB, zijnde 2-CB een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 4:
op 13 oktober 2015 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1.597,4 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en ongeveer 828,68 gram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en ongeveer 715 pillen van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en ongeveer 30 pillen van een materiaal bevattende 2-CB, zijnde 2-CB een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 5:
in de periode van 24 juni 2014 tot en met 31 december 2014 en in de periode van 20 september 2015 tot en met 12 oktober 2015 te Amsterdam heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van twee natuurlijke personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten handel van verdovende middelen als bedoeld in de Opiumwet en uitvoer van verdovende middelen als bedoeld in de Opiumwet.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
6. STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
6.1
Partieel ontslag van alle rechtsvervolging
Met betrekking tot de strafbaarheid van het witwassen van 5,22 bitcoins, zoals onder 1 bewezen is verklaard, overweegt de rechtbank als volgt.
Deze bitcoins waren direct afkomstig uit de door verdachte en [medeverdachte 1] (in de periode september-oktober 2015) gedreven handel in verdovende middelen, zij werden immers door hun afnemers in bitcoins betaald. Ten aanzien van deze bitcoins is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte en/of [medeverdachte 1] handelingen hebben verricht die erop neerkomen dat zij de aard, herkomst of vindplaats van de bitcoins hebben verhuld. Dat verdachte of [medeverdachte 1] deze bitcoins door een bitcoinmixer zouden hebben gehaald, zoals de officier van justitie heeft gesteld, is niet gebleken. Ten aanzien van deze 5,22 bitcoins is dat zelfs uiterst onwaarschijnlijk, omdat deze bitcoins grotendeels na de aanhouding van verdachte en [medeverdachte 1] zijn ontvangen in de bitcoinwallet genaamd “van market naar multibit”, zijnde de wallet (met daarin één bitcoinadres) waarin bitcoins door verdachte en [medeverdachte 1] werden ontvangen afkomstig uit darknet markets en van waaruit de bitcoins vervolgens werden overgeheveld naar bitcoinadressen behorend bij de bitcoinfog-accounts van verdachten.
Nu niet is gebleken dat [medeverdachte 1] of verdachte verhullingshandelingen hebben verricht ten aanzien van de uit eigen misdrijf afkomstige 5,22 bitcoins, zal de rechtbank verdachte in zoverre partieel ontslaan van alle rechtsvervolging.
6.2
Strafbaarheid van het overige
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het overig bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
Medeplegen van gewoontewitwassen.
Feit 2:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 3 primair:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 4:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 5:
Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
7. STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. OPLEGGING VAN STRAF
8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 4 jaren en 6 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gewezen op de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. Verdachte verkeerde in een zware depressie. Inmiddels is verdachte aangemeld bij De Waag en heeft hij een aanvang gemaakt met zijn studie. Daarnaast kan ten aanzien van de handel in verdovende middelen een kortere periode bewezen worden verklaard dan ten laste is gelegd, wat in matigende zin van invloed is op de strafmaat, aldus de raadsman. Tot slot is gewezen op de proceshouding van verdachte en zijn blanco strafblad. Indien aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd, heeft de raadsman verzocht een gevangenisstraf van maximaal 44 maanden op te leggen met aftrek van voorarrest, zodat direct een aanvang kan worden gemaakt met zijn detentiefasering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. Bij de keuze tot het opleggen van een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan is in het bijzonder het volgende meegewogen.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft zich samen met [medeverdachte 1] gedurende een (totale) periode van ruim een half jaar schuldig gemaakt aan de handel in verdovende middelen. Zij hebben harddrugs naar verschillende landen opgestuurd, waaronder Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Japan. Ook binnen Nederland hebben [medeverdachte 1] en verdachte harddrugs verkocht en verstrekt. Deze harddrugs werden verkocht op anonieme TOR-netwerken. Bij de straftoemeting gaat de rechtbank ervan uit dat in de bewezen verklaarde periode in totaal 10 kilogram harddrugs is verzonden. Na een eerste periode van drugshandel van juli 2014 tot en met december 2014, heeft verdachte er samen met zijn medeverdachte [medeverdachte 1] in september 2015 voor gekozen opnieuw, onder een andere vendor naam, drugs te gaan verhandelen via het darknet. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat de drugshandel geen eenmalig, tijdelijk incident was, maar dat hij bewust de keuze heeft gemaakt om zich opnieuw in die wereld te begeven. Verdachte heeft meegewerkt aan de instandhouding van de internationale handel in harddrugs. Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs een onaanvaardbaar gevaar oplevert voor de volksgezondheid. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Om te bevorderen dat landelijk door gerechten in gelijke gevallen gelijke straffen worden opgelegd heeft het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) oriëntatiepunten voor straftoemeting opgesteld. Bij de uitvoer van verdovende middelen van een hoeveelheid van 9 tot 10 kilogram wordt als oriëntatiepunt 46 tot 48 maanden gevangenisstraf gehanteerd. De rechtbank zal dit oriëntatiepunt bij de bepaling van de straf als uitgangspunt nemen.
Daarnaast heeft verdachte een gewoonte gemaakt van het witwassen van de met de drugshandel verkregen bitcoins. Ook heeft hij zijn bankrekening aan [medeverdachte 1] ter beschikking gesteld, terwijl hij wist dat de geldbedragen die daarop zouden worden gestort een criminele herkomst hadden. De rechtbank neemt hem dit kwalijk. Het gaat om een ernstig feit dat de integriteit van het financiële handelsverkeer schaadt alsmede het vertrouwen dat daarin moet kunnen worden gesteld. Bovendien heeft verdachte door zijn handelwijze de opbrengsten uit misdrijf aan het zicht van justitie onttrokken. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf voor dit feit rekening gehouden met de ontwikkelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting bij fraude, de hoogte van het witgewassen bedrag en de bewezenverklaarde periode. De rechtbank acht voor dit feit een gevangenisstraf van zes maanden op zijn plaats.
De rechtbank zal bij de bepaling van de strafmaat geen zelfstandige betekenis toekennen aan feit 5, de deelname aan een criminele organisatie, nu het in het onderhavige geval gaat om een criminele organisatie tussen twee personen en met dat organisatieverband al rekening is gehouden bij de feiten 2, 3 primair en 4, waar medeplegen bewezen is verklaard.
Het bovenstaande in aanmerking nemend, kan op de door verdachte gepleegde strafbare feiten niet anders worden gereageerd dan met oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De jeugdige leeftijd, het blanco strafblad en de proceshouding van verdachte maken dit niet anders. Het enkele feit dat eerst ter zitting - dus na kennisname van het einddossier - door verdachte een gedeeltelijk bekennende verklaring is afgelegd, wordt voor de op te leggen straf niet in zijn voordeel meegenomen.
Alles afwegende ziet de rechtbank - anders dan de raadsman - geen aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie. Zij zal aan verdachte een gevangenisstraf van 54 maanden, met aftrek, opleggen. De rechtbank zal voorts het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen.
9. BESLAG
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onder verdachte inbeslaggenomen 5,22 bitcoins en een vacuümmachine verbeurd te verklaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de op de beslaglijst aangeduide voorwerpen waarop strafrechtelijk beslag ligt onder verdachte in beslag zijn genomen.
De inbeslaggenomen 5,22 bitcoins worden verbeurd verklaard, nu deze door drugshandel zijn verkregen. De vacuümmachine zal eveneens verbeurd worden verklaard, nu met behulp van dit voorwerp de onder 2 en 3 primair bewezen verklaarde feiten zijn begaan.
10. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen
- -
33, 33a, 47, 57, 140, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en
- -
2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
11. BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, derde gedachtestreepje, bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte ten aanzien van het voorhanden hebben van de 5,22 bitcoins partieel van alle rechtsvervolging;
- verklaart het onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 54 (vierenvijftig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
- -
5.22 STK Bitcoins (1573339);
- -
1.00 STK Machine (292875).
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.M. van Straalen, voorzitter, mrs. A.R. Creutzberg en J.G. van Ommeren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Rigter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 november 2017.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt, na wijzigingen, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 22 juni 2014 tot en met 13 oktober 2015 te Utrecht en/of te Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een of meer) voorwerp(en), te weten:
- ( in totaal) een geldbedrag en/of bitcoins ter waarde van € 5.075.169,00, in elk geval een (groot) geldbedrag en/of een (groot) aantal bitcoins, en/of
- een hoeveelheid van 5,22 bitcoins ter waarde van €1.515,44,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of
van (een of meer van) bovengenoemde voorwerpen de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of
van (een of meer van) bovengenoemde voorwerpen gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
(artikelen 47, 420ter, 420bis en art 420quarter Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 24 juni 2014 tot en met 12 oktober 2015 te Utrecht en/of te Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een of meer (grote) hoeveelheden amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
een of meer (grote) hoeveelheden MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
een of meer (grote) hoeveelheden 2-CB, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2-CB, zijnde 2-CB een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
een of meer (grote) hoeveelheden LSD, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD, zijnde LSD een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(artikelen 2 en 10 van de Opiumwet juncto artikel 47 lid van het Wetboek van Strafrecht)
3.
hij in of omstreeks de periode van 24 juni 2014 tot en met 12 oktober 2015 te Utrecht en/of te Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet,
een of meer (grote) hoeveelheden amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
een of meer (grote) hoeveelheden MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
een of meer (grote) hoeveelheden 2-CB, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2-CB, zijnde 2-CB een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
een of meer (grote)hoeveelheden LSD, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD, zijnde LSD een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(artikelen 2 en 10 van de Opiumwet juncto art 47 van het Wetboek van Strafrecht)
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 24 juni 2014 tot en met 12 oktober 2015 te Utrecht en/of te Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van het/de te plegen misdrijf/misdrijven:
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, van:
een of meer (grote) hoeveelheden amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
een of meer (grote) hoeveelheden MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
een of meer (grote) hoeveelheden 2-CB, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2-CB, zijnde 2-CB een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
een of meer (grote) hoeveelheden LSD, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD, zijnde LSD een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
opzettelijk een of meer voorwerp(en) en/of stof(fen), te weten:
(een of) meerdere hoeveelheden (van de hiervoor beschreven) verdovende middelen en/of (een of) meerdere enveloppen, met daarin luchtdicht verpakte en/of gesealede (meerdere) hoeveelheden verdovende middelen, welke enveloppen waren voorzien van een adressering in het buitenland en/of een of meer (internationale) postzegel(s),
welke voorwerp(en) en/of stof(fen), al dan niet in combinatie met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van dat/die misdrijf/misdrijven, heeft vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad;
(artikelen 2 en 10 van de Opiumwet juncto artikelen 46 en 47 van het Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op of omstreeks 13 oktober 2015 te Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1597,4 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
ongeveer 828,68 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
ongeveer 715 pillen/eenheden MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
ongeveer 30 pillen 2-CB, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2-GB, zijnde 2-CB een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
ongeveer 38 zegels/eenheden LSD, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD, zijnde LSD een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(artikelen 2 en 10 van de Opiumwet juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht)
5.
hij in of omstreeks de periode van 22 juni 2014 tot en met 13 oktober 2015 te Utrecht en/of te Amsterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten witwassen en/of handel van verdovende middelen als bedoeld in de Opiumwet en/of uitvoer van verdovende middelen als bedoeld in de Opiumwet.
(artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht)
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 14‑11‑2017
Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 2037-2038 en de bijlage bij dat proces-verbaal, p. 2043-2045.
Het proces-verbaal sinnummers drugs- en dactysporen, p. 1874-1877.
Het proces-verbaal uitslag sporenonderzoek, p. 2212-2214.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 2209-2211.
Een geschrift, zijnde een NFI-rapport identificatie van drugs en precursoren, p. 2216-2218.
Een geschrift, zijnde een NFI-rapport identificatie van drugs en precursoren, p. 2219-2220.
Het proces-verbaal van bevindingen totaallijst drugbestellingen, p. 1545-1546.
De verklaring van verdachte ter zitting op 19 september 2017.
De verklaring van getuige [medeverdachte 1] ter zitting op 19 september 2017.
Het proces-verbaal van bevindingen Bitcoin Fog, p. 1331.
De verklaring van verdachte ter zitting op 19 september 2017.
Het proces-verbaal van bevindingen bitcoin mixers, p. 1255.
De verklaring van de deskundige R.S. van Wegberg bij de rechter-commissaris, p. 8.
De verklaring van de deskundige R.S. van Wegberg bij de rechter-commissaris, p. 13-14.
Het proces-verbaal van bevindingen criminele herkomst BTC, p. 3178.
Het proces-verbaal van bevindingen criminele herkomst BTC, p. 3175.
Het proces-verbaal van bevindingen Blockchain Analyse Bitcoinadressen, p. 1896 en 1897.
Het proces-verbaal van bevindingen criminele herkomst BTC, p. 3175-3176.
Het proces-verbaal van bevindingen criminele herkomst BTC, p. 3176-3177.
Het proces-verbaal van bevindingen criminele herkomst BTC, p. 3177-3178.
Het proces-verbaal van bevindingen criminele herkomst BTC, p. 3178.
De verklaring van verdachte ter zitting op 19 september 2017.
Het proces-verbaal van bevindingen bankrekeningen, p. 3209 en 3210.
De verklaring van getuige [medeverdachte 1] ter zitting op 19 september 2017.
De verklaring van verdachte ter zitting op 19 september 2017.
Het proces-verbaal van bevindingen inbeslagname Bitcoins, p. 1501.
De verklaring van getuige [medeverdachte 1] ter zitting op 19 september 2017.
Het proces-verbaal van bevindingen inbeslagname Bitcoins, p. 1502.
De verklaring van getuige [medeverdachte 1] ter zitting op 19 september 2017.
De verklaring van verdachte ter zitting op 19 september 2017.
De verklaring van verdachte ter zitting op 19 september 2017.
De verklaring van getuige [medeverdachte 1] ter zitting op 19 september 2017.