RvdW 2021/496
Art. 81 lid 1 RO. Aansprakelijkheidsrecht. Zorgplicht bank. Vordering tegen bank i.v.m. renteswap. Advisering? Schending zorgplicht?
HR 23-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:642
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 april 2021
- Magistraten
Mrs. G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/00767
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:642, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:161, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑02‑2021
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Aansprakelijkheidsrecht. Zorgplicht bank. Vordering tegen bank i.v.m. renteswap. Advisering? Schending zorgplicht?
Partij(en)
ARREST In de zaak van [eiseres] HOLDING B.V., gevestigd te [vestigingsplaats], EISERES tot cassatie, hierna: [eiseres], advocaat: M.A.M. Wagemakers, tegen ING BANK N.V., gevestigd te Amsterdam, VERWEERSTER in cassatie, hierna: ING, advocaat: J. de Bie Leuveling Tjeenk.
Conclusie
Conclusie A-G mr. B.J. Drijber:
1. Feiten
1.1
In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan.1.
1.2
[eiseres] maakt onderdeel uit van de [eiseres] Groep. De [eiseres] Groep hield zich ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.