Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/6.3.2:6.3.2 Deense wetgeving
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/6.3.2
6.3.2 Deense wetgeving
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS432111:1
- Vakgebied(en)
Rechtswetenschap / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De Deense wetgeving omtrent grensoverschrijdende splitsing, die al aan bod is gekomen in paragraaf 4.4.2., heeft een beperkte reikwijdte wat betreft de rechtsvormen die onder die regeling vallen. Slechts vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid – te weten: naamloze en besloten vennootschappen (§ 1 lid 1 Danish Companies Act) – beheerst door Deens recht kunnen betrokken zijn bij een grensoverschrijdende splitsing. Ook de andere bij de grensoverschrijdende splitsing betrokken rechtsvormen – welke worden beheerst door het recht van een andere lidstaat van de EU of de EER – moeten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid zijn (§ 291 lid 1 Danish Companies Act). Slechts aan de hand van de lex societatis kan worden bepaald of een vennootschap kwalificeert als een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Vanuit Nederlands perspectief zou dat betekenen dat naamloze en besloten vennootschappen kwalificeren als vennootschap met beperkte aansprakelijkheid in de zin van § 291 lid 1 Danish Companies Act en betrokken kunnen zijn bij een grensoverschrijdende splitsing waarbij vennootschappen betrokken zijn die worden beheerst door Deens en Nederlands recht.
§ 291 Danish Companies Act, het artikel dat specifiek ziet op grensoverschrijdende splitsing, bevat geen regels over welke vormen van grensoverschrijdende splitsing zijn toegestaan. Aangesloten moet worden bij de vormen van nationale splitsing, die zijn opgenomen in § 254 Danish Companies Act. De daarin opgenomen vormen van splitsing zijn (i) de splitsing waarbij de splitsende vennootschap ophoudt te bestaan en het vermogen van de splitsende vennootschap overgaat op twee of meer bestaande of nieuw opgerichte vennootschappen – vergelijkbaar met de Nederlandse zuivere splitsing – en (ii) de splitsing waarbij de splitsende vennootschap niet ophoudt te bestaan en een gedeelte van het vermogen overgaat op één of meer bestaande of nieuw op te richten vennootschappen – vergelijkbaar met de Nederlandse afsplitsing.
De hybride splitsing, waarbij door de splitsende rechtspersoon één of meerdere verkrijgende vennootschappen worden opgericht in het kader van de splitsing en waarvan de splitsende rechtspersoon de aandelen verkrijgt, is niet bekend in het Deense recht, evenals de driehoekssplitsing. Een splitsing waarbij de aandeelhouders na de splitsing in de verkrijgende vennootschappen in een andere verhouding gerechtigd zijn dan voor de splitsing in de splitsende vennootschap het geval was – de zogenoemde onevenredige splitsing –, is wel mogelijk in het Deense recht (§ 255 lid 3 sub 5, 5 Danish Companies Act), evenals een splitsing waarbij een bijbetaling plaatsvindt hoger dan 10% van de nominale waarde van de toegekende aandelen. Ontbonden vennootschappen of rechtspersonen die verkeren in een insolventieprocedure, kunnen naar Deens recht partij zijn bij een splitsing, mits nog geen vereffeningsuitkering heeft plaatsgehad.