NJB 2021/2179:Toepassing getuigenarrest post-Keskin (HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576): in casu (waarin het gaat om diefstal uit een woning) heeft het hof het getuigenverzoek (dat betrekking heeft op vier verbalisanten) afgewezen omdat de noodzaak niet is gebleken. Bij deze beslissing heeft het hof onder meer betrokken dat de door de raadsvrouw opgeworpen vragen al worden beantwoord in de daarover opgemaakte processen-verbaal van herkenning van de verdachte van deze verbalisanten en dat het hof geen reden heeft om te twijfelen aan de juistheid van de inhoud van die processen-verbaal. Dit oordeel is niet zonder meer begrijpelijk, onder meer erop gelet dat de verdachte de juistheid van deze verklaringen van de verbalisanten betwist en dat de verdachte vragen wil stellen aan de verbalisanten over de totstandkoming van de herkenningen. Bovendien is niet gebleken dat het hof is nagegaan of de procedure in haar geheel voldoet aan het recht op een eerlijk proces in art. 6 EVRM. De Hoge Raad gaat hierbij nader in hoe betrouwbaarheid van de verklaring van een getuige als compensatie een rol kan spelen bij de beoordeling omtrent art. 6 EVRM.