Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/982
Medeplegen voorbereiding gewelddadige overval (art. 46 Sr jo. 312 Sr) en medeplegen diefstal met geweld (art. 312 Sr). Waren telefoons die verdachte voorhanden had bestemd tot het begaan van het voorbereide misdrijf? HR: in art. 46.1 Sr wordt met ‘dat misdrijf’ in de zinsnede ‘bestemd tot het begaan van dat misdrijf’ gedoeld op het misdrijf dat is voorbereid, en dus niet op de voorbereiding zelf (vgl. NJ 2013/133). Dat betekent dat het object waarop een in art. 46 Sr genoemde gedraging betrekking heeft, moet zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf dat is voorbereid. Uit vaststellingen van het hof blijkt dat de (prepaid) telefoons speciaal zijn aangeschaft voor de overval, dat blijkens de getapte telefoongesprekken de telefoons van groot belang waren voor de timing van de overval en dat op de dag van de voorgenomen overval de communicatie tussen verdachte en medeverdachte B onder meer inhield dat verdachte per sms moest laten weten wanneer het geld bij haar was afgeleverd, wat verdachte ook meermalen heeft gedaan. Het oordeel van het hof dat de telefoons bestemd waren tot het begaan van het misdrijf dat is voorbereid, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd. Volgt verwerping. Samenhang met 19/01764, 19/01778 en 19/01779.
HR 08-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1380
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 september 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
19/01820
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1380, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑09‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:576, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑06‑2020
Essentie
Medeplegen voorbereiding gewelddadige overval (art. 46 Sr jo. 312 Sr) en medeplegen diefstal met geweld (art. 312 Sr). Waren telefoons die verdachte voorhanden had bestemd tot het begaan van het voorbereide misdrijf? HR: in art. 46.1 Sr wordt met ‘dat misdrijf’ in de zinsnede ‘bestemd tot het begaan van dat misdrijf’ gedoeld op het misdrijf dat is voorbereid, en dus niet op de voorbereiding zelf (vgl. NJ 2013/133). Dat betekent dat het object waarop een in art. 46 Sr genoemde gedraging betrekking heeft, moet zijn bestemd tot het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.