NJF 2010/326
Europees recht. Merkenrecht. Procesrecht. Bevoegdheid bij vordering op basis Gemeenschapsmerk.
Rb. Breda (vzr.) 27-05-2010, ECLI:NL:RBBRE:2010:BM6004
- Instantie
Rechtbank Breda (Voorzieningenrechter)
- Datum
27 mei 2010
- Magistraten
Mr. Leijten
- Zaaknummer
215348 / KG ZA 10-98
- LJN
BM6004
- JCDI
JCDI:ADS185184:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBBRE:2010:BM6004, Uitspraak, Rechtbank Breda (Voorzieningenrechter), 27‑05‑2010
- Wetingang
Essentie
Europees recht. Merkenrecht. Procesrecht. Bevoegdheid bij vordering op basis Gemeenschapsmerk.
Samenvatting
Op basis van art. 3 van de Uitvoeringswet EG-Verordening inzake het Gemeenschapsmerk is alleen de rechtbank 's-Gravenhage bevoegd vorderingen op basis van een Gemeenschapsmerk te beoordelen. Art. 103 van de EG-Verordening inzake het Gemeenschapsmerk bepaalt dat bij alle rechterlijke instanties van een lidstaat dezelfde voorlopige en beschermende maatregelen kunnen worden gevraagd als het recht van die staat kent voor nationale merken, zelfs als een rechtbank voor het Gemeenschapsmerk van een andere lidstaat krachtens de verordening bevoegd is van het bodemgeschil kennis te nemen. Art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.