Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kaapverdië
Artikel 24
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1997
- Bronpublicatie:
23-01-1995, Trb. 1995, 168 (uitgifte: 10-07-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-03-1997, Trb. 1997, 77 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
De in artikel 13, eerste lid, van de AOW (Algemene Ouderdomswet) bedoelde korting is niet van toepassing op de vóór de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag gelegen tijdvakken gedurende welke de echtgenote of weduwe na het bereiken van de 15-jarige leeftijd en vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd niet verzekerd was ingevolge de voornoemde wetgeving terwijl zij, gedurende haar huwelijk, op het grondgebied van de Republiek Kaapverdië woonde, voor zover deze tijdvakken overeenkomen met de door haar echtgenoot krachtens deze wetgeving vervulde tijdvakken van verzekering.
2.
De in artikel 13, tweede lid, van de AOW (Algemene Ouderdomswet) bedoelde korting is niet van toepassing op de vóór de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag gelegen tijdvakken gedurende welke de echtgenote van de rechthebbende na het bereiken van de 15-jarige leeftijd en vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd niet verzekerd was ingevolge de voornoemde wetgeving terwijl zij, gedurende haar huwelijk, op het grondgebied van de Republiek Kaapverdië woonde, voor zover deze tijdvakken overeenkomen met de door haar echtgenoot krachtens deze wetgeving vervulde tijdvakken van verzekering.
3.
In afwijking van het bepaalde in artikel 45, eerste lid, van de AOW (Algemene Ouderdomswet) en in artikel 47, eerste lid, van de AWW (Algemene Weduwen- en Wezenwet), is de op het grondgebied van de Republiek Kaapverdië wonende echtgenoot van een werknemer die onderworpen is aan het stelsel van verplichte verzekering, uitsluitend bevoegd zich krachtens deze wetgevingen vrijwillig te verzekeren over tijdvakken gelegen na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag, gedurende welke de werknemer krachtens deze wetgevingen verplicht verzekerd is. Deze bevoegdheid eindigt op de dag waarop het tijdvak van verplichte verzekering van de werknemer eindigt. Deze bevoegdheid eindigt echter niet, wanneer de verplichte verzekering van de werknemer onderbroken is ten gevolge van het overlijden van de werknemer en wanneer de bovengenoemde echtgenoot slechts een pensioen ontvangt krachtens de AWW (Algemene Weduwen- en Wezenwet). In ieder geval eindigt de bevoegdheid zich vrijwillig te verzekeren op de dag waarop de vrijwillig verzekerde de leeftijd van 65 jaar bereikt.
De premie voor de bovengenoemde vrijwillige verzekering, verschuldigd door de echtgenoot van een werknemer die onmiddellijk voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag volgens de AOW en de AWW verplicht verzekerd was, wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde met betrekking tot de vaststelling van de premie voor de vrijwillige verzekering, met dien verstande dat de inkomsten van de echtgenoot in dit geval geacht worden in Nederland te zijn ontvangen.
4.
De in het derde lid bedoelde bevoegdheid wordt slechts verleend:
- —
indien de echtgenoot van een werknemer die onmiddellijk voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag verplicht verzekerd was, de Sociale Verzekeringsbank binnen een termijn van ten hoogste een jaar, te rekenen vanaf de datum vankrachtwording van de genoemde wijziging, op de hoogte heeft gesteld van zijn voornemen vrijwillig premie te betalen;
in alle andere gevallen:
- —
indien de echtgenoot van de werknemer de Sociale Verzekeringsbank binnen een termijn van ten hoogste een jaar, te rekenen vanaf het begin van het tijdvak waarin laatstgenoemde verplicht verzekerd is geweest, op de hoogte heeft gesteld van zijn voornemen vrijwillig premie te betalen.
5.
De in het eerste, tweede en derde lid bedoelde bepalingen zijn niet van toepassing op de tijdvakken die samenvallen met tijdvakken die in aanmerking worden genomen voor de berekening van een pensioen dat is verschuldigd ingevolge de wetgeving inzake ouderdomsverzekering van een andere Staat dan Nederland en evenmin op tijdvakken gedurende welke de betrokkene een ouderdomspensioen heeft genoten ingevolge een dergelijke wetgeving.
6.
Het eerste en het tweede lid zijn uitsluitend van toepassing op de echtgenoot die zich vrijwillig heeft verzekerd overeenkomstig het derde lid, en het eerste lid is uitsluitend van toepassing op de weduwe van een persoon die verzekeringstijdvakken heeft vervuld volgens de Nederlandse wetgeving.