NJB 2011/1416
De feiten en omstandigheden die in een nadere bewijsoverweging redengevend zijn voor een bewezenverklaring en voor de verwerping van een verweer moeten uit de voor het bewijs gebezigde feiten en omstandigheden blijken en zo niet uit de niet voor het bewijs gebezigde feiten en omstandigheden die uit de als zodanig aangeduide overige bewijsmiddelen kunnen worden afgeleid
HR 28-06-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ4435
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 juni 2011
- Magistraten
Mrs. Van Dorst, De Hullu en Loth
- Zaaknummer
09/05098
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BQ4435
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ4435, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑06‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ4435, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑04‑2011
- Wetingang
Essentie
De feiten en omstandigheden die in een nadere bewijsoverweging redengevend zijn voor een bewezenverklaring en voor de verwerping van een verweer moeten uit de voor het bewijs gebezigde feiten en omstandigheden blijken en zo niet uit de niet voor het bewijs gebezigde feiten en omstandigheden die uit de als zodanig aangeduide overige bewijsmiddelen kunnen worden afgeleid
Uitspraak
De verdachte werd in hoger beroep veroordeeld onder (2) tot een voorwaardelijke geldboete van € 250 wegens overtreding van art. 5 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) en onder (1) tot een werkstraf van 80 uren wegens mishandeling, terwijl ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.