Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/110
Vermogensrecht. Procesrecht. Rechtsverwerking; maatstaf.
HR 12-01-2024, ECLI:NL:HR:2024:24
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 januari 2024
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, S.J. Schaafsma, K. Teuben
- Zaaknummer
22/04786
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:24, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑01‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:940, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 20‑10‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑01‑2023
- Wetingang
Art. 6:2 BW
Essentie
Vermogensrecht. Procesrecht. Rechtsverwerking; maatstaf.
Samenvatting
Rechtsverwerking kan worden aangenomen indien de rechthebbende zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht of bevoegdheid. Enkel tijdsverloop is daarvoor onvoldoende. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden op grond waarvan bij de wederpartij gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de rechthebbende zijn aanspraak niet meer geldend zal maken, of waardoor de positie van de wederpartij onredelijk verzwaard of benadeeld zou worden indien het recht of de bevoegdheid alsnog geldend wordt gemaakt (HR 19 februari 2021, NJ ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.