Einde inhoudsopgave
Besluit (GBVB) 2021/509 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit, en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/528
Artikel 41 Interne controle van de faciliteit
Geldend
Geldend vanaf 22-03-2021
- Bronpublicatie:
22-03-2021, PbEU 2021, L 102 (uitgifte: 24-03-2021, regelingnummer: 2021/509)
- Inwerkingtreding
22-03-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-03-2021, PbEU 2021, L 102 (uitgifte: 24-03-2021, regelingnummer: 2021/509)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
1.
Op voorstel van de beheerder voor operaties en na het comité te hebben ingelicht, benoemt de secretaris-generaal van de Raad een interne controleur en ten minste één plaatsvervangende interne controleur voor operaties. Op voorstel van de beheerder voor steunmaatregelen en na het comité te hebben ingelicht, benoemt de hoge vertegenwoordiger een interne controleur voor steunmaatregelen.
2.
Interne controleurs worden benoemd voor een periode van vier jaar, die kan worden verlengd tot ten hoogste acht jaar. Interne controleurs moeten de nodige beroepskwalificaties hebben en voldoende waarborgen bieden inzake veiligheid en onafhankelijkheid. Interne controleurs mogen noch ordonnateur noch rekenplichtige zijn, en zij mogen evenmin deelnemen aan de opstelling van financiële staten die verband houden met de faciliteit.
3.
Iedere interne controleur brengt aan de verantwoordelijke beheerder verslag uit over risicobeheersing, en wel door het geven van onafhankelijke adviezen over de kwaliteit van de beheer- en controlesystemen, alsmede van aanbevelingen ter bevordering van goed financieel beheer. De interne controleurs zijn met name belast met het beoordelen van zowel de geschiktheid en doeltreffendheid van de interne beheersystemen als de prestaties van de betrokken diensten bij de uitvoering van de beleidsmaatregelen en de verwezenlijking van de doelstellingen, onder inaanmerkingneming van de daarmee verbonden risico's.
4.
De interne controleurs voeren hun taken met betrekking tot de aangelegenheden waarvoor zij verantwoordelijk zijn uit ten aanzien van alle diensten die betrokken zijn bij het innen van de ontvangsten of het verrichten van de uitgaven van de faciliteit.
5.
Iedere interne controleur verricht naar behoefte in de loop van het begrotingsjaar een of meer controles, en brengt verslag uit aan de verantwoordelijke beheerder. De verantwoordelijke interne controleur stelt de operationeel commandanten en, in voorkomend geval, de uitvoerende actoren in kennis van zijn bevindingen en aanbevelingen. Met betrekking tot de aangelegenheden waarvoor hij verantwoordelijk is, waarborgt iedere beheerder, onder meer door het verstrekken van de nodige instructies aan operationeel commandanten en uitvoerende actoren, dat gevolg wordt gegeven aan de aanbevelingen die voortvloeien uit de controles.
6.
Iedere beheerder brengt jaarlijks verslag uit aan het comité over de interne controle met betrekking tot de aangelegenheden waarvoor hij verantwoordelijk is, en vermeldt het aantal en de soort uitgevoerde interne controles, de bevindingen, de gedane aanbevelingen en het gevolg dat aan deze aanbevelingen is gegeven.
7.
De bevindingen en de verslagen van de interne controleurs worden samen met de betrokken bewijsstukken ter beschikking gesteld van het krachtens artikel 42 opgerichte accountantscollege.