Einde inhoudsopgave
Regeling SUWI
Artikel 5.10c Het onderzoek
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2009
- Bronpublicatie:
23-12-2008, Stcrt. 2008, 253 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: UB/S/2008/34777)
- Inwerkingtreding
01-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2008, Stcrt. 2008, 253 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: UB/S/2008/34777)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid re-integratie / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid werkloosheid / Algemeen
Arbeidsrecht / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Decentralisatie
Sociale zekerheid re-integratie / Algemeen
1.
De accountant stelt ten behoeve van zijn onderzoek een controleplan en werkprogramma's op waarin hij de opzet en de wijze van uitvoering van het onderzoek en de daarbij gehanteerde normen vastlegt.
2.
De accountant sluit bij zijn onderzoek aan bij de regels die gelden voor de accountantscontrole voor de rijksoverheid tenzij in deze regeling afwijkingen zijn vastgelegd.
3.
De accountant verricht de werkzaamheden met het oog op de afgifte van de verklaring zodanig dat daarbij een auditrisico van vijf procent per onderzochte omvangsbasis is gewaarborgd.
4.
De accountant onderzoekt of de voorgeschreven informatie in de jaarrekening is opgenomen en of de informatie in het jaarverslag niet strijdig is met deze informatie.
5.
De accountant onderzoekt de getrouwheid van de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening alsmede van de in de bedrijfsvoeringsparagraaf opgenomen rapportage over de rechtmatigheid.
6.
De accountant stelt de controlebevindingen vast van de uitvoering van de in de artikelen 30, eerste lid, onderdeel a, 32d, eerste en tweede lid, en 34, eerste lid, onderdelen a en d, van de Wet SUWI genoemde taken, voor zover het gaat om de uitvoering van wettelijke regelingen waarin uitkeringen of voorzieningen worden toegekend en waarvan de kosten ten laste komen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, of de fondsen, bedoeld in artikel 1, onderdelen f, g, j tot en met n en w, van de Wfsv.
7.
De omvangsbasis wordt voor elk van de taken, bedoeld in het zesde lid, op overeenkomstige wijze als voor de omvangsbasis voor de jaarrekening als geheel bepaald. Bij het bepalen van de omvang van de controle op het niveau van een wet houdt de accountant rekening met de volgende toleranties in verhouding tot de gehanteerde omvangsbasis:
- a.
wet ≤ € 50 miljoen: tolerantie = 10 %;
- b.
wet > € 50 miljoen en < € 500 miljoen: tolerantie = € 5 miljoen;
- c.
wet ≥ € 500 miljoen: tolerantie = 1 %.
8.
De accountant onderzoekt de doelmatigheid van het beheer en de organisatie.