Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Artikel 11 Interest
Geldend
Geldend vanaf 30-09-1988
- Bronpublicatie:
27-03-1986, Trb. 1987, 197 (uitgifte: 23-12-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-09-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-1988, Trb. 1988, 123 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Interest afkomstig uit een van de Staten en betaald aan een inwoner van de andere Staat, mag in die andere Staat worden belast.
2.
Deze interest mag echter ook in de Staat waaruit hij afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar de aldus geheven belasting mag niet overschrijden:
- a)
10 percent van het brutobedrag van de interest indien deze wordt betaald ter zake van een lening verstrekt voor een tijdsduur van meer dan twee jaar;
- b)
15 percent van het brutobedrag van de interest in alle andere gevallen.
3.
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid:
- a)
is de Centrale Bank van Turkije vrijgesteld van Nederlandse belasting ter zake van interest die afkomstig is uit Nederland;
- b)
is de Nederlandsche Bank N.V. vrijgesteld van Turkse belasting ter zake van interest die afkomstig is uit Turkije;
- c)
zijn de Regering, de staatkundige onderdelen of de plaatselijke publiekrechtelijke lichamen van een van de Staten vrijgesteld van belasting in de andere Staat ter zake van interest die afkomstig is uit die andere Staat.
4.
De bevoegde autoriteiten van de Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van het tweede en derde lid.
5.
De uitdrukking ‘interest’, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet verzekerd door hypotheek en al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en inkomsten uit obligaties of schuldbewijzen, waaronder begrepen de aan zodanige leningen, obligaties of schuldbewijzen verbonden premies.
6.
De bepalingen van het eerste, tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de genieter van de interest, die inwoner is van een van de Staten, in de andere Staat waaruit de interest afkomstig is een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, of in het geval van een inwoner van Turkije, in Nederland zelfstandige arbeid verricht vanuit een in Nederland gevestigd vast middelpunt, en de vordering uit hoofde waarvan de interest wordt betaald, tot het bedrijfsvermogen van die vaste inrichting of tot het beroepsvermogen van dat vaste middelpunt behoort. In dat geval zijn, naar gelang van het geval, de bepalingen van artikel 7 of artikel 14 van toepassing.
7.
Interest wordt geacht uit een van de Staten afkomstig te zijn, indien deze wordt betaald door die Staat zelf, door een staatkundig onderdeel, door een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam of door een inwoner van die Staat. Indien evenwel de persoon die de interest betaalt, of hij inwoner van een van de Staten is of niet, in een van de Staten een vaste inrichting of een vast middelpunt heeft, waarvoor de schuld ter zake waarvan de interest wordt betaald, was aangegaan, en deze interest ten laste komt van die vaste inrichting of van dat vaste middelpunt, wordt deze interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waarin de vaste inrichting of het vaste middelpunt is gevestigd.
8.
Indien, wegens een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de genieter of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de betaalde interest, gelet op de schuldvordering ter zake waarvan deze wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de genieter zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van het betaalde bedrag belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elk van de Staten, zulks met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
9.
Indien een inwoner van een van de Staten nijverheids-, handels- of wetenschappelijke goederen, uitrusting of koopwaar verkoopt aan een inwoner van de andere Staat, en de betalingen ter zake van die verkopen plaatsvinden binnen een bepaalde periode na de aflevering van die goederen, uitrusting of koopwaar, zal voor de toepassing van dit artikel geen enkel deel van die betalingen worden aangemerkt als interest. In dat geval zijn de bepalingen van de artikelen 5 en 7 van toepassing.