Hof Amsterdam, 06-11-2014, nr. 23-002507-14
ECLI:NL:GHAMS:2014:4652
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
06-11-2014
- Zaaknummer
23-002507-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2014:4652, Uitspraak, Hof Amsterdam, 06‑11‑2014; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:306, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 06‑11‑2014
Inhoudsindicatie
Autokraak.
Partij(en)
parketnummer: 23-002507-14
datum uitspraak: 6 november 2014
TEGENSPRAAK (raadsvrouw gemachtigd)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen - na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 10 juni 2014 - op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 8 juni 2012 in de strafzaak onder parketnummer 13-670497-12 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere.
Procesgang
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 33 dagen, met aftrek, waarvan
28 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod, een behandelgebod, te weten een COVA-training en een informatiegebod, welke dadelijk uitvoerbaar zijn verklaard en een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] is door de politierechter toegewezen tot een bedrag van € 20,-, voor het overige deel van haar vordering is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 26 april 2013 het vonnis bevestigd.
De verdachte heeft tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 10 juni 2014 het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 26 april 2013 vernietigd, en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen teneinde, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad, deze in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen. De Hoge Raad heeft het arrest vernietigd gelet op het ontbreken van de door de raadsman, ter zitting van het hof, overgelegde pleitnota in de stukken van het geding.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 8 juni 2012 en, na terugwijzing, op de terechtzitting van dit hof van 23 oktober 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:hij op of omstreeks 31 mei 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (personen)auto (kenteken [kenteken]) heeft weggenomen een (zwarte) telefoon (merk Black Berry, type Torch), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak op en/of verbreking van een raam/ruit van voornoemde (personen)auto;
subsidiair:hij op of omstreeks 31 mei 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een (zwarte) telefoon (merk Black Berry, type Torch) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt dan de politierechter.
Bespreking van een ter terechtzitting gevoerd verweer
De raadsvrouw heeft in hoger beroep vrijspraak van het primair ten laste gelegde bepleit en heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de drie getuigen gezamenlijk zijn gehoord en dat dit afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van de door hen afgelegde verklaringen.
Het hof verwerpt de verweren.
De gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde vinden hun weerlegging in de door het hof gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen.
Het hof heeft voorts geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen –inclusief de verklaringen van de drie getuigen- te twijfelen. De drie getuigen hebben verklaard te hebben gezien dat er op 31 mei 2012 rond 14.30 uur werd ingebroken in een auto op de Derde Oosterparkstraat te Amsterdam en hebben ter plaatse de verdachte aangewezen als degene die de ruit van de auto had ingeslagen. Verdachte is daarop om 15.00 uur aangehouden. De uit de auto weggenomen telefoon wordt later die dag in de cel van verdachte, verstopt onder een kussen, op de matras, aangetroffen.
Gelet op het korte tijdsbestek tussen de autokraak, de aanwijzing van de verdachte als dader door de getuigen, de aanhouding van verdachte en het aantreffen van de uit die auto weggenomen telefoon bij verdachte is het hof van oordeel dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair:hij op 31 mei 2012 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto, kenteken [kenteken], heeft weggenomen een zwarte telefoon, merk Black Berry, type Torch, toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak op een ruit van voornoemde (personen)auto.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder 1 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 33 dagen, met aftrek, waarvan 28 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod, een behandelgebod, te weten een COVA-training en een informatiegebod, welke dadelijk uitvoerbaar zijn verklaard en een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met aftrek overeenkomstig
artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een autokraak. Door dit feit is schade aan de auto ontstaan en werd een mobiele telefoon weggenomen. Door dit soort feiten ondervinden slachtoffers ergernis en ongemak.
Blijkens de oriëntatiepunten straftoemeting en de LOVS afspraken is voor een diefstal uit auto een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken in beginsel gerechtvaardigd.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 10 oktober 2014 is de verdachte eerder ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld.
Het hof ziet, alles afwegende, in de onderhavige zaak geen aanleiding om af te wijken van voornoemde oriëntatiepunten.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 244,99. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 20,00 zijnde de waarde van de simkaart. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De raadsvrouw heeft te kennen gegeven dat verdachte bereid is de simkaart te vergoeden.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het primair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 20,00 (twintig euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. H.W.J. de Groot en mr. M. Iedema, in tegenwoordigheid van
mr. M. Venderbosch, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 november 2014.
Mr. M. Venderbosch is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.