NJF 2009, 191
Verhouding art. 3:194 en 6:162 BW.
Rb. Amsterdam 04-02-2009, ECLI:NL:RBAMS:2009:BI2605
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
4 februari 2009
- Magistraten
Mr. L. Voetelink
- Zaaknummer
394842/ HA ZA 08-1040
- LJN
BI2605
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Gemeenschap
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Schenk- en erfbelasting (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Erfrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBAMS:2009:BI2605, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 04‑02‑2009
- Wetingang
BW art. 3:194, 6:162
Essentie
Onrechtmatige daad. Verdeling. Verhouding art. 3:194 en 6:162 BW.
Samenvatting
Partijen zijn de erfgenamen van erflater R. sr. Erflater heeft volgens eisers — kinderen uit zijn eerste huwelijk — bij de scheiding en deling van de nalatenschap van zijn eerste echtgenote een bate verzwegen. Zij vorderen schadevergoeding van de tweede echtgenote. Deze verweert zich onder meer met de stelling dat art. 3:194 BW als lex specialis aan de op onrechtmatige daad gegronde vordering in de weg staat. Deze stelling is volgens de rechtbank onjuist. Van exclusieve werking kan slechts sprake ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.