NJB 2018/1960:Wet Bopz. De rechtbank verleent een machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis van een betrokkene die volgens de rechtbank lijdt aan een combinatie van schizofrenie en middelengebruik. Hoge Raad: Verslaving kan op zichzelf niet tot toepassing van de Wet Bopz leiden. Er moet sprake zijn van een psychische stoornis van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat de betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst. Deze psychische stoornis kan voortvloeien uit of samenhangen met de verslaving. Het kan ook gaan om een van de verslaving losstaande psychische stoornis van andere aard (‘comorbiditeit’). Uit de overwegingen van de rechtbank blijkt niet dat zij de toepasselijke maatstaf heeft miskend, maar de rechtbank heeft haar oordeel onvoldoende gemotiveerd