Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van het terrorisme, de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale migratie
Artikel 17 Vluchtbegeleiders
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2006
- Bronpublicatie:
27-05-2005, Trb. 2005, 197 (uitgifte: 31-08-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-2008, Trb. 2008, 74 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elke Verdragsluitende Partij beslist zelfstandig op grond van haar nationale beleid met betrekking tot de beveiliging van de luchtvaart, over de inzet van vluchtbegeleiders in de luchtvaartuigen die bij deze Verdragsluitende Partij zijn geregistreerd. De inzet van deze vluchtbegeleiders geschiedt in overeenstemming met het Verdrag van Chicago van 7 december 1944 betreffende de internationale burgerlijke luchtvaart met bijlagen, in het bijzonder bijlage 17, en de documenten die hieraan uitvoering geven, en met inachtneming van de bevoegdheden van de gezagvoerder uit hoofde van het Verdrag van Tokio van 14 september 1963 inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, alsmede met overige daarop van toepassing zijnde volkenrechtelijke regelingen voorzover ze voor de betrokken Verdragsluitende Partijen bindend zijn.
2.
Vluchtbegeleiders als bedoeld in dit Verdrag zijn politieambtenaren of overeenkomstig opgeleid overheidspersoneel, die tot taak hebben de beveiliging aan boord van luchtvaartuigen te handhaven.
3.
De Verdragsluitende Partijen ondersteunen elkaar wederzijds bij de opleiding en bijscholing van vluchtbegeleiders en werken nauw samen met betrekking tot vragen over de uitrusting van vluchtbegeleiders.
4.
Voordat een Verdragsluitende Partij vluchtbegeleiders inzet, dient het bevoegde nationale coördinatiepunt van de desbetreffende Verdragsluitende Partij de inzet van vluchtbegeleiders schriftelijk aan te melden. De aanmelding geschiedt ten minste drie dagen voor de desbetreffende vlucht van of naar een luchthaven van een andere Verdragsluitende Partij bij het bevoegde nationale coördinatiepunt van de andere Verdragsluitende Partij. Bij acuut gevaar dient de aanmelding onverwijld te geschieden, in beginsel voor de landing.