Rb. Gelderland, 17-08-2020, nr. C/05/374567 / FZ RK 20-2071
ECLI:NL:RBGEL:2020:4844
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
17-08-2020
- Zaaknummer
C/05/374567 / FZ RK 20-2071
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2020:4844, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 17‑08‑2020; (Beschikking)
- Wetingang
art. 6:4 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Uitspraak 17‑08‑2020
Inhoudsindicatie
Zorgmachtiging Wvggz. De rechtbank gaat voorbij aan alle verweren van betrokkene. De rechtbank hoort de dringende wens van betrokkene om de regie in handen te hebben maar tegelijkertijd heeft betrokkene meer zorg nodig dan zij zelf denkt. Ook haar familie is van mening dat andere zorg meer op zijn plaats is. Dat levert continu discussies op met de behandelaren en dat komt niet ten goede aan de zorg die betrokkene nodig heeft.
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/374567 / FZ RK 20-2071
Datum mondelinge uitspraak: 17 augustus 2020
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
verblijfplaats: GGZ Centraal, locatie Veldwijk te Ermelo,
op grond van een machtiging voortgezet verblijf onder de Wet BOPZ,
geldend tot en met 30 juli 2020,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.A. Boeve te Putten.
1. Procesverloop
1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op4 augustus 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 17 augustus 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
- -
betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- -
mw. S. Salders, als behandelaar verbonden aan GGZ Centraal;
- -
mw. G. Meijer, als verpleegkundig specialist en regiebehandelaar verbonden aan GGZ Centraal;
- -
dhr. [naam], vader van betrokkene;
- -
mw. [naam], zus van betrokkene.
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.
2. Beoordeling
2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het landelijk beleid van de Rechtspraak dat het niet is toegestaan de accommodatie waar betrokkene verblijft te bezoeken. Dit levert voor betrokkene, de medebewoners en de verzorgers een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Datzelfde geldt voor de medewerkers van de rechtbank, alsook voor bewoners en verzorgers van overige accommodaties indien van dit beleid zou worden afgeweken. Om die reden is besloten betrokkene via beeldbellen te horen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een obsessieve-compulsieve stoornis en een somatisch-symptoomstoornis. Er is sprake van een uitgebreide psychiatrische voorgeschiedenis met intensieve begeleiding van het fact. Betrokkene is zorgmijdend en meerdere malen middels een rechterlijke machtiging onder de Wet BOPZ opgenomen geweest. De ernstige dwangstoornis van betrokkene uit zich in smetvrees en religieuze wanen. Betrokkene heeft zelf de overtuiging de ziekte van Lyme te hebben waardoor zij vermoeidheidsklachten ervaart en snel overprikkeld raakt. Een objectief onderzoek van de huisarts heeft dit niet bevestigd.
2.3.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- -
ernstig lichamelijk letsel;
- -
ernstige psychische schade;
- -
ernstige verwaarlozing;
- -
maatschappelijke teloorgang;
- -
ernstig verstoorde ontwikkeling.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig. Deelname aan de maatschappij is op dit moment voor betrokkene nog niet haalbaar. Een lichtere vorm van beschermd wonen of een somatisch verpleeghuis zijn niet toereikend door de ernst van de psychiatrische stoornis. Zonder de structuur en de toezicht zal betrokkene opnieuw zichzelf verwaarlozen, wat uiteindelijk leidt tot maatschappelijke teloorgang. In het verleden is dat vaker een reden geweest voor een gedwongen opname.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
- -
het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
- -
het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- -
het opnemen in een accommodatie;
allen voor de maximale duur van zes maanden.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Hetgeen namens en door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af. Betrokkene is primair van mening dat zij op basis van vrijwilligheid in de accommodatie wil verblijven en de zorg accepteert. Subsidiair verzoekt betrokkene om alleen de verplichte vorm van zorg te weten toezicht toe te wijzen en meer subsidiair om de zorgmachtiging in duur te verkorten. De rechtbank gaat voorbij aan alle verweren van betrokkene. De rechtbank hoort de dringende wens van betrokkene om de regie in handen te hebben maar tegelijkertijd heeft betrokkene meer zorg nodig dan zij zelf denkt. Ook haar familie is van mening dat andere zorg meer op zijn plaats is. Dat levert continu discussies op met de behandelaren en dat komt niet ten goede aan de zorg die betrokkene nodig heeft. De rechtbank wijst dan ook de zorgmachtiging toe voor de maximale duur van zes maanden zodat in die tijd goed gekeken kan worden naar welke vervolgplek het meest passend is.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, om welke reden de rechtbank zal beslissen als hierna vermeld.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.5. kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 16 februari 2021.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2020 door mr. A.E.M. Overkamp, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 26 augustus 2020. | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. | ||