Handhaving van privaatrecht door toezichthouders
Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/5.4.2.1:5.4.2.1 Gedragstoezicht
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/5.4.2.1
5.4.2.1 Gedragstoezicht
Documentgegevens:
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS443329:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
O.O Cherednychenko, ‘Een nieuwe generieke zorgplicht in het financiële toezichtprivaatrecht: op naar meer toenadering tussen het bestuursrecht en het contractenrecht?’, WPNR 2013/6998, p. 1122-1128. Zie ook Kamerstukken II 2012/13, 33632, nr. 3.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Gedragstoezicht ziet op het goed functioneren van de financiële markten. Het gedragstoezicht is noodzakelijk om een efficiënte financiële marktinfrastructuur te onderhouden. Deze marktinfrastructuur brengt vraag en aanbod van anonieme deelnemers op de financiële markten bij elkaar. Als de markt imperfecties vertoont dan kan dit grote gevolgen hebben voor deelnemers op de financiële markten en op de gehele economie.1 Om imperfecties te voorkomen is het gedragstoezicht in drie soorten toezicht opgedeeld, namelijk: toezicht op adequate informatieverstrekking, instellingstoezicht en toezicht op overige regels gericht op de integriteit van de financiële onderneming.2
Het gedragstoezicht kent vier categorieën normadressaten: financiële ondernemingen, uitgevende instellingen, houders van markten in financiële instrumenten en een ieder die zich op de financiële markten begeeft.
Het gedragstoezicht is gesplitst over twee delen omdat het deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen samenhangt met de Delen Markttoegang financiële ondernemingen en Prudentieel toezicht financiële ondernemingen. De overige drie normadressaten in het gedragstoezicht hebben gemeen dat zij geen toegang tot de markt verkrijgen door middel van een vergunning of notificatie en derhalve niet onder het Deel Prudentieel toezicht vallen. Daarom is gekozen voor een apart deel Gedragstoezicht financiële markten.3
Voor efficiënte financiële markten is het van belang dat iedere deelnemer toegang heeft tot de relevante informatie om beslissingen te nemen en dat er regels zijn op basis waarvan deelnemers transacties met elkaar kunnen aangaan die bijdragen aan het bereiken van marktevenwicht.4
De zorgvuldige omgang met cliënten of consumenten dient gedeeltelijk de doelstelling om een efficiënte financiële marktinfrastructuur te onderhouden. Deze zorgvuldige omgang met cliënten rechtvaardigt overheidsingrijpen aangezien financiële producten als risicovol worden beschouwd. Consumenten kunnen de risico’s moeilijker beoordelen dan financiële ondernemingen. De financiële onderneming heeft meer kennis omdat financiële producten vaak gecompliceerd, heterogeen en ervaringsproducten zijn.5
In afdeling 4.2.3 van de Wft zijn verplichtingen opgelegd aan financiële ondernemingen die zien op zorgvuldige dienstverlening. Het betreft hier met name geïmplementeerde verplichtingen vanuit de MiFID. Zo is in de artikelen 4:23 en 4:24 Wft het ‘ken-uw-cliënt-beginsel’ terug te vinden. In artikel 4:24a Wft is de algemene zorgplicht opgenomen. Het betreft hier echter wel een zorgplicht van nationale herkomst, dus niet een implementatie van een bepaling uit de MiFID.6 De artikelen 4:19 tot en met 4:22 Wft betreffen informatieverstrekking door en reclame-uitingen van financiële ondernemingen gericht op de consument. Een algemene zorgplicht in het kader van beleggingsondernemingen is te vinden in artikel 4:90 BW.
De informatieplichten die op financiële ondernemingen rusten dienen echter niet alleen ter bescherming van de cliënten en consumenten. De informatieplichten bevorderen ook een grotere markttransparantie waardoor producten beter met elkaar vergeleken kunnen worden en de concurrentie en marktwerking vergroot worden.7 Informatievoorziening is echter niet altijd voldoende. In sommige gevallen dienen consumenten in het geheel niet blootgesteld te worden aan bepaalde risico’s. Een financiële onderneming heeft daarom de plicht om na te gaan of consumenten deze risico’s kunnen dragen. Ook kunnen cliënten of consumenten niet altijd nagaan hoe de interne situatie bij de financiële onderneming is. Daarom dient een toezichthouder erop toe te zien dat de financiële onderneming voldoende waarborgen biedt voor een verantwoorde dienstverlening.8
De bescherming van de individuele cliënt, consument of belegger dient ook te voorkomen dat deze kwetsbare groep hard wordt getroffen bij onregelmatigheden op de financiële markten waardoor deze groep zich zal terugtrekken van de financiële markten. Door terugtrekkende partijen zal de markt kleiner worden en een kleinere markt leidt tot een kleiner aanbod van risicodragend kapitaal. Dit is slecht voor een goed functionerende nationale economie.9