Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Raad van Europa inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven en de financiering van terrorisme
Artikel 37 Inhoud van het verzoek
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2008
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 2016, 5).
- Bronpublicatie:
16-05-2005, Trb. 2006, 104 (uitgifte: 12-05-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-09-2008, Trb. 2008, 182 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
In elk verzoek om samenwerking ingevolge dit hoofdstuk wordt vermeld:
- a.
de autoriteit die het verzoek doet en de autoriteit die met de uitvoering van onderzoeken of procedures is belast;
- b.
het onderwerp van en de reden voor het verzoek;
- c.
de zaak, met inbegrip van de relevante feiten (zoals datum, plaats en omstandigheden van het delict) waarop de onderzoeken of procedures betrekking hebben, behalve in het geval van een verzoek om betekening;
- d.
voor zover de samenwerking de toepassing van dwangmiddelen inhoudt:
- i.
de tekst van de wettelijke bepalingen of, indien dit niet mogelijk is, de strekking van het relevante toepasselijke recht; en
- ii.
een aanduiding van de verlangde maatregelen of van andere maatregelen van soortgelijke strekking die zouden kunnen worden genomen op het grondgebied van de verzoekende Partij op grond van haar eigen wetgeving;
- e.
indien noodzakelijk en voor zover mogelijk,
- i.
bijzonderheden betreffende de betrokken persoon of personen, waaronder de naam, geboortedatum en -plaats, nationaliteit en verblijfplaats en, in het geval van een rechtspersoon, de zetel; en
- ii.
de voorwerpen ten aanzien waarvan samenwerking wordt verlangd, de vindplaats, de relatie tot de betrokken persoon of personen, het verband met het strafbare feit, alsmede alle beschikbare informatie over de rechten van anderen op de voorwerpen;
en
- f.
een bepaalde procedure die de verzoekende Partij gevolgd wenst te zien.
2.
Wanneer een verzoek om voorlopige maatregelen uit hoofde van afdeling 3 de inbeslagneming betreft van voorwerpen die het onderwerp zouden kunnen vormen van een beslissing tot confiscatie bestaande in de verplichting een geldbedrag te betalen, dient in het verzoek ook het maximum-bedrag te worden vermeld waarvoor op die voorwerpen verhaal wordt gezocht.
3.
Naast het in het eerste lid genoemde, dient een verzoek uit hoofde van afdeling 4 te omvatten:
- a.
in geval van artikel 23, eerste lid, onderdeel a,
- i.
een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de beslissing tot confiscatie gegeven door een rechter van de verzoekende Partij en een uiteenzetting van de gronden waarop de beslissing is gegeven, indien deze niet in de beslissing zelf zijn aangegeven;
- ii.
een verklaring van de bevoegde autoriteit van de verzoekende Partij dat de beslissing tot confiscatie voor ten uitvoerlegging vatbaar is en dat daartegen geen gewone rechtsmiddelen meer openstaan;
- iii.
informatie met betrekking tot de mate waarin de beslissing ten uitvoer moet worden gelegd; en
- iv.
informatie met betrekking tot de noodzaak voorlopige maatregelen te nemen,
- b.
in geval van artikel 23, eerste lid, onderdeel b, een uiteenzetting van de feiten die de verzoekende Partij aanvoert, die toereikend is om de aangezochte Partij in staat te stellen een beslissing te verkrijgen krachtens haar nationale wetgeving,
- c.
wanneer derden mogelijkheden hebben gehad aanspraak te maken op rechten, stukken waaruit blijkt dat zij deze mogelijkheid hebben gehad.