Einde inhoudsopgave
Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES
Artikel 31
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
18-06-2012, Stb. 2012, 280 (uitgifte: 27-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2012, terugwerkend tot: 01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-06-2012, Stb. 2012, 280 (uitgifte: 27-06-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Vergoeding
Ambtenarenrecht / Verlof
Ambtenarenrecht / Ziekte
1.
De ambtenaar die wegens ziekte verhinderd is zijn dienst uit te oefenen, heeft tot herstel van zijn gezondheid aanspraak op vrijstelling van dienst wegens ziekte.
2.
De duur van een vrijstelling van dienst wegens ziekte, verlenging daarvan inbegrepen, is ten hoogste vier jaren voor een ambtenaar in vaste dienst en ten hoogste een jaar voor een ambtenaar in tijdelijke dienst.
3.
De aanvankelijke duur van een vrijstelling van dienst wegens ziekte wordt gesteld op ten hoogste zes maanden. Deze termijn kan met inachtneming van het bepaalde in het vorige lid, telkens met ten hoogste zes maanden worden verlengd.
4.
Gedurende een vrijstelling van dienst wegens ziekte heeft de ambtenaar aanspraak op een inkomen naar reden van:
- I.
Voor een ambtenaar in vaste dienst:
- a.
zijn vol inkomen gedurende de eerste vierentwintig maanden;
- b.
negentig ten honderd van zijn vol inkomen gedurende de daaropvolgende twaalf maanden;
- c.
tachtig ten honderd van zijn vol inkomen gedurende de resterende maanden.
- II.
voor een ambtenaar in tijdelijke dienst zijn vol inkomen.
5.
Ingeval de vrijstelling van dienst wegens ziekte langer duurt dan dertig dagen, worden voor de toepassing van het vierde lid, in afwijking van artikel 4, de bijzondere individuele vergoedingen welke strekken tot vergoeding van onkosten na die eerste dertig dagen niet langer tot het inkomen gerekend.
6.
Gedurende een vrijstelling van dienst wegens ziekte heeft de ambtenaar gedurende de eerste dertig dagen voorts aanspraak op de vergoeding die hij ingevolge artikel 25a of 25b van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES genoten zou hebben, indien hij niet door ziekte verhinderd zou zijn geweest zijn dienst te verrichten. Na die eerste dertig dagen heeft hij aanspraak op een vergoeding ter grootte van de gemiddeld over de voorgaande twaalf maanden genoten vergoeding ingevolge artikel 25a of 25b van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES.
7.
Een opnieuw ingetreden verhindering tot dienstverrichting wegens ziekte wordt voor het bepalen van de in het tweede en vierde lid genoemde termijnen als een voortzetting van de vorige verhindering beschouwd, tenzij die verhindering zich voordoet, nadat tenminste dertig kalenderdagen zijn verstreken sedert de ambtenaar zijn dienst volledig heeft hervat.
8.
Het inkomen bedoeld onder lid 4, letters b en c, wordt naar boven afgerond tot het naaste bedrag in gehele dollars dat een veelvoud is van twaalf.
9.
Tijdens de vrijstelling van dienst wegens ziekte ondergaat het inkomen van de ambtenaar dezelfde wijzigingen, welke het zou hebben ondergaan indien de ambtenaar niet verhinderd zou zijn geweest zijn dienst uit te oefenen.