Einde inhoudsopgave
Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar
Artikel 8 [Intrekking opsporingsbevoegdheid]
Geldend
Geldend vanaf 07-12-1994. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-04-1994
- Bronpublicatie:
11-11-1994, Stb. 1994, 825 (uitgifte: 06-12-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-12-1994, terugwerkend tot: 01-04-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-11-1994, Stb. 1994, 825 (uitgifte: 06-12-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
1.
Een akte van opsporingsbevoegdheid, de aanwijzing en de aanvullende opsporingsbevoegdheid worden ingetrokken op aanvraag van de werkgever of indien de noodzaak, bedoeld in artikel 4, eerste lid, niet meer aanwezig is.
2.
De intrekking, bedoeld in het eerste lid, geschiedt door degene die de akte van opsporingsbevoegdheid of de aanvullende opsporingsbevoegdheid heeft verleend, dan wel de aanwijzing heeft gedaan.