HR, 16-11-2012, nr. 12/02954
ECLI:NL:HR:2012:BY3291
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16-11-2012
- Zaaknummer
12/02954
- Conclusie
mr. Wuisman
- LJN
BY3291
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BY3291, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑11‑2012
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BY3291
ECLI:NL:HR:2012:BY3291, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑11‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BY3291
- Vindplaatsen
Conclusie 16‑11‑2012
mr. Wuisman
Partij(en)
Zaaknummers: 12/02612 en 12/02954
mr. Wuisman
Datum: 17 september 2012
CONCLUSIE inzake:
[Verzoeker]
verzoeker tot cassatie,
advocaat: mr. D.Th.J. van der Klei
De twee zaken met de hierboven vermelde zaaknummers vertonen in die mate een samenhang, dat het aangewezen voorkomt om in beide zaken eenzelfde conclusie te nemen.
- 1.
Voorgeschiedenis
- 1.1.
Verzoeker tot cassatie (hierna: [verzoeker]) is op 3 januari 2008 in staat van faillissement verklaard. Daarbij is mr. J.J. van der Helm tot rechter-commissaris en mr. F.J.H. Somers tot curator benoemd. Beide zijn inmiddels vervangen: sedert 18 augustus 2011 treedt als rechter-commissaris mr. J. Tanger en sedert 24 februari 2012 mr. S.I.P. Schouten als curator op.
- 1.2.
In de faillissementsboedel bevindt zich een dubbele woning gelegen aan de Kerkdijk 80 en 80a te Westbroek. Bij overeenkomst van 26 mei 2010 heeft mr. Somers als curator dat onroerend goed verkocht aan de huurder van een van de woningen onder de opschortende voorwaarde dat de curator machtiging van de rechter-commissaris in het faillissement of in hoger beroep van de rechtbank dan wel in cassatie van de Hoge Raad verkrijgt voor het aangaan van de overeenkomst. Hoewel de aanvankelijk overeengekomen koopprijs is verhoogd van € 250.000,- naar € 275.000,-, acht [verzoeker] de koopprijs veel te laag en meent hij dat aan de overeenkomst geen uitvoering dient te worden gegeven.
- 1.3.
Bij brief van 3 mei 2012 is de curator door de koper aangezegd om uiterlijk binnen acht dagen medewerking aan de levering te verlenen. De curator is, anders dan [verzoeker], van mening tot het verlenen van die medewerking gehouden te zijn.
- 1.4.
In een brief van 24 april 2012, gericht aan rechtbank te 's-Gravenhage t.a.v. mr. Tanger, heeft [verzoeker] verzocht primair om de curator te bevelen om de rechtsgeldigheid van de koopovereenkomst aan te tasten en subsidiair om de curator te verbieden om zijn medewerking aan de levering te bieden. De rechter-commissaris heeft het verzoek bij beschikking van 2 mei 2012 afgewezen, welke beslissing de rechtbank 's-Gravenhage in appel bij beschikking van 14 mei 2012 heeft bekrachtigd.
- 1.5.
In een brief van 8 mei 2012, eveneens gericht aan de rechtbank 's-Gravenhage t.a.v. mr. Tanger, heeft [verzoeker] verzocht om de curator te verbieden om vrijwillig mee te werken aan het passeren van de akte van levering. Dit verzoek wijst de rechter-commissaris bij beschikking van 10 mei 2012 af. Het hiertegen ingestelde hoger beroep verklaart de rechtbank eveneens bij beschikking van 14 mei 2012 ongegrond.
- 1.6.
Van beide beschikkingen van 14 mei 2012 van de rechtbank komt [verzoeker] bij aparte verzoekschriften op 25 mei 2012 in cassatie, hetgeen gelet op het bepaalde in artikel 426 lid 2 Rv jo artikel 67 lid 1 Fw tijdig is.
- 2.
Bespreking van het cassatiemiddel
- 2.1.
In beide cassatieberoepen wordt als klacht aangevoerd dat de rechtbank in hoger beroep heeft beslist zonder de rechter-commissaris te horen. Daartoe zou de rechtbank krachtens artikel 65 Fw zijn gehouden, waarin is bepaald: "Alvorens in enige zaak, het beheer of de vereffening des faillietenboedels betreffende, een beslissing te geven, is de rechtbank verplicht de rechter-commissaris te horen."
- 2.2.
De klacht faalt. Zij rust op de onjuiste opvatting dat ook in een geval van hoger beroep op de voet van artikel 67 Fw van een (schriftelijke) beslissing van de rechter-commissaris als bedoeld in artikel 69 leden 1 en 2 Fw, artikel 65 Fw toepassing vindt. Dat is echter niet het geval. In artikel 65 Fw gaat het om aangelegenheden betreffende het beheer of de vereffening van de failliete boedel in verband waarmee de rechtbank rechtstreeks wordt benaderd en waarin het van belang is om kennis te nemen van de mening van de rechter-commissaris als toezichthouder op dat beheer en die vereffening van de failliete boedel krachtens artikel 64 Fw. In geval van een hoger beroep op de voet van artikel 67 Fw tegen een - op schrift vastgelegde - beschikking van de rechter-commissaris krachtens artikel 69 Fw neemt de rechtbank al kennis van de mening van de rechter-commissaris uit de in beroep aangevochten beslissing.((1))
3. Conclusie
De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep zowel in de zaak met het zaaknummer 12/02612 als in de zaak met het zaaknummer 12/02954.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
1. Zie HR 23 januari 1933, NJ 1933, blz. 660 en HR 16 oktober 1942, NJ 1942, 817. Zie voorts nog Wessels, Insolventierecht, deel IV, Bestuur en beheer na faillietverklaring, 2010, blz. 14 en losbladige bundel Faillissementswet (F.M.J. Verstijlen), art. 65, aant. 1.
Uitspraak 16‑11‑2012
Partij(en)
16 november 2012
Eerste Kamer
12/02954
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. D.Th.J. van der Klei.
Verzoeker tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar vonnis in de zaak 08/14F van de rechtbank te 's-Gravenhage van 15 mei 2012;
Het vonnis van de rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de rechtbank heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 16 november 2012.