Voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht
Artikel II
Geldend
Geldend vanaf 26-05-2015
- Bronpublicatie:
26-05-2015, Kamerstukken 2015, 34059 (uitgifte: 26-05-2015, kamerstukken: 34059-A)
- Inwerkingtreding
26-05-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-05-2015, Kamerstukken 2015, 34059 (uitgifte: 26-05-2015, kamerstukken: 34059-A)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
- A.
In artikel 6:15, eerste lid, wordt ‘nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend’ vervangen door: onder vermelding van de datum van ontvangst.
- B.
Artikel 6:17 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
‘zendt’ wordt vervangen door: stelt.
- 2.
Na ‘in ieder geval’ wordt ingevoegd: ter beschikking.
- C.
In artikel 6:19, derde lid, wordt ‘doet onverwijld mededeling van het nieuwe besluit’ vervangen door: stelt het nieuwe besluit onverwijld ter beschikking.
- D.
Artikel 6:20, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
‘deelt’ wordt vervangen door: stelt.
- 2.
‘mede’ wordt vervangen door: ter beschikking.
- E.
In artikel 7:1a, vijfde lid, wordt ‘nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend’ vervangen door: onder vermelding van de datum van ontvangst.
- F.
In artikel 8:13, derde lid, wordt ‘toegezonden’ vervangen door: ter beschikking gesteld.
- G.
Na artikel 8:32 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
Artikel 8:32a
De bestuursrechter kan door partijen verschafte gegevens en bescheiden buiten beschouwing laten indien zij op zijn verzoek niet aangeven ter toelichting of staving van welke stelling de gegevens en bescheiden zijn bedoeld en welk onderdeel daartoe van belang is.
- H.
Na artikel 8:36 wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, die luidt:
Afdeling 8.1.6A Verkeer langs elektronische weg met de bestuursrechter
Artikel 8:36a
1. Beroep wordt langs elektronische weg ingesteld.
2. Partijen en andere betrokkenen dienen ook de overige stukken langs elektronische weg in, tenzij de bestuursrechter anders bepaalt. Artikel 6:9 is van overeenkomstige toepassing.
3. Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op het indienen van verzoeken en het doen van verzet.
4. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan een bezwaarschrift doorzendt op grond van artikel 7:1a, vijfde of zesde lid.
5. Indien niet is voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit het eerste tot en met derde lid of de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 8:36f, eerste lid, stelt de bestuursrechter de desbetreffende partij of andere betrokkene in de gelegenheid dit verzuim te herstellen binnen een door hem te bepalen termijn. Maakt de partij of andere betrokkene van deze gelegenheid geen gebruik, dan kan het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard dan wel kan de bestuursrechter het stuk buiten beschouwing laten.
6. In afwijking van het vijfde lid kan de bestuursrechter bepalen dat de procedure wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor stukkenwisseling op papier.
7. De bestuursrechter betrekt na afloop van de termijn ingediende stukken als bedoeld in het tweede lid bij zijn beslissing indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Artikel 8:36b
1. De verplichting tot procederen langs elektronische weg geldt niet voor natuurlijke personen en voor verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte, tenzij zij worden vertegenwoordigd door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere uitzonderingen worden gemaakt op de verplichting tot stukkenwisseling langs elektronische weg bedoeld in artikel 8:36a.
3. Indien een partij niet verplicht is langs elektronische weg te procederen en niet langs elektronische weg procedeert, dient zij de stukken in op papier. De griffier stelt stukken en mededelingen op papier, of indien deze partij dit wenst langs elektronische weg, aan hem ter beschikking en stelt de door deze partij ingediende stukken ter beschikking van de overige partijen.
Artikel 8:36c
1. Als tijdstip waarop een bericht door de bestuursrechter langs elektronische weg is ontvangen, geldt het tijdstip waarop het bericht het digitale systeem voor gegevensverwerking van de bestuursrechter heeft bereikt. Na elke indiening langs elektronische weg ontvangt de indiener een ontvangstbevestiging in het digitale systeem voor gegevensverwerking.
2. Als tijdstip waarop een bericht dat door de bestuursrechter is geplaatst in het in het eerste lid genoemde digitale systeem voor gegevensverwerking door de geadresseerde is ontvangen, geldt het tijdstip waarop de bestuursrechter de geadresseerde hierover een kennisgeving heeft verzonden buiten het digitale systeem voor gegevensverwerking.
3. Als tijdstip waarop een bericht dat door een partij of een andere betrokkene bij de procedure is geplaatst in het in het eerste lid genoemde digitale systeem voor gegevensverwerking door de andere partijen en betrokkenen bij de procedure is ontvangen, geldt het tijdstip waarop de bestuursrechter de betrokkenen hierover een kennisgeving heeft verzonden buiten het digitale systeem voor gegevensverwerking.
4. Indien een partij of andere betrokkene bij de procedure afziet van digitale bereikbaarheid buiten het digitale systeem voor gegevensverwerking als bedoeld in het eerste lid, zodat de kennisgeving bedoeld in het tweede en derde lid niet kan worden gezonden, geldt als tijdstip waarop een bericht als bedoeld in deze leden door hem is ontvangen, het tijdstip waarop het bericht voor hem toegankelijk is geworden in het digitale systeem voor gegevensverwerking.
Artikel 8:36d
1. Onder een elektronische handtekening wordt verstaan een handtekening die bestaat uit elektronische gegevens die gehecht zijn aan of logisch verbonden zijn met andere elektronische gegevens en die worden gebruikt door de ondertekenaar om te ondertekenen.
2. Waar in de hoofdstukken 6 en 8 voor het verkeer met de bestuursrechter ondertekening is voorgeschreven is aan dit vereiste voldaan indien het stuk is ondertekend met een elektronische handtekening die voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen.
3. Een beroepschrift of verzoekschrift dat langs elektronische weg is ingediend in het digitale systeem voor gegevensverwerking van de bestuursrechter, geldt als ondertekend.
Artikel 8:36e
De bestuursrechter kan bepalen dat een door of namens hem gemaakte beeld- of geluidsopname van een zakelijke samenvatting van:
- a.
het geven van inlichtingen bedoeld in artikel 8:44,
- b.
het maken van mondelinge opmerkingen bedoeld in artikel 8:45a, tweede lid,
- c.
het onderzoek ter plaatse bedoeld in de artikelen 8:50 en 8:51, en
- d.
de zitting bedoeld in artikel 8:61,
het proces-verbaal bedoeld in deze artikelen, dan wel de aantekening van het verhandelde ter zitting bedoeld in artikel 8:61, tweede lid, vervangt.
Artikel 8:36f
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het elektronisch verkeer met de bestuursrechter, het digitale systeem voor gegevensverwerking en de verschoonbaarheid van termijnoverschrijdingen wegens verstoring van het digitale systeem voor gegevensverwerking van de rechterlijke instanties of van de toegang tot dit systeem.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de toepassing van beeld- en geluidsopnamen.
- I.
Voor artikel 8:37 wordt in afdeling 8.1.7 een artikel ingevoegd, dat luidt:
Artikel 8:36g
De verzending van berichten door de griffier geschiedt langs elektronische weg, met uitzondering van de berichtgeving aan een partij als bedoeld in artikel 8:36b, die te kennen heeft gegeven deze op papier te willen ontvangen.
- J.
Het eerste en tweede lid van artikel 8:37 komen te luiden:
1. Oproepingen, de uitnodiging om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, de uitnodiging om te verklaren of van het recht ter zitting te worden gehoord gebruik wordt gemaakt, alsmede de verzending van een afschrift van de uitspraak en van het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak aan een geadresseerde voor wie de verplichting tot digitaal procederen als bedoeld in artikel 8:36a niet geldt en die niet digitaal procedeert, geschieden door de griffier bij aangetekende brief, tenzij de bestuursrechter anders bepaalt.
2. Voor het overige geschiedt de verzending van stukken aan geadresseerden als bedoeld in het eerste lid door de griffier bij gewone brief, tenzij de bestuursrechter anders bepaalt.
- K.
In artikel 8:38, eerste en tweede lid, vervalt telkens: of bij brief met ontvangstbevestiging.
- L.
Artikel 8:40a vervalt.
- M.
Artikel 8:42 wordt als volgt gewijzigd:
Het eerste lid komt als volgt te luiden:
1. Binnen vier weken na de dag van verzending van de gronden van het beroepschrift aan het bestuursorgaan zendt dit de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de bestuursrechter en kan het een verweerschrift indienen. Indien de bestuursrechter om een verweerschrift heeft verzocht, dient het bestuursorgaan binnen vier weken een verweerschrift in.
2. In het tweede lid wordt ‘termijn’ vervangen door: termijnen.
- N.
In artikel 8:52, tweede lid, onderdeel b wordt ‘termijn’ vervangen door: termijnen.
- O.
Artikel 8:57, eerste lid, komt als volgt te luiden:
1. De bestuursrechter kan bepalen dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft indien geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, binnen een door hem gestelde redelijke termijn heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht.
- P.
In artikel 8:60, vierde lid, wordt ‘een week’ vervangen door: tien dagen.
- Q.
In artikel 8:61 wordt, onder vernummering van het negende lid tot tiende lid, een lid ingevoegd, dat luidt:
9. Nadat de bestuursrechter toepassing heeft gegeven aan artikel 8:36e, kan de hogerberoepsrechter of de Hoge Raad verzoeken een schriftelijke weergave van de gesproken tekst van de beeld- of geluidsopname op te stellen.
- R.
Artikel 8:64, vijfde lid, komt als volgt te luiden:
5. De bestuursrechter kan bepalen dat de nadere zitting achterwege blijft indien geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, binnen een door hem gestelde redelijke termijn heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht. Artikel 8:57, tweede en derde lid, is van toepassing.
- S.
- T.
Artikel 8:79, eerste lid, komt als volgt te luiden:
1. Binnen twee weken na de dagtekening van de uitspraak stelt de griffier kosteloos een afschrift van de uitspraak of van het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak ter beschikking van partijen.
- U.
Artikel 8:107 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het tweede lid wordt ‘zendt’ vervangen door ‘stelt’ en wordt na ‘mededeling’ ingevoegd: ter beschikking.
- 2.
In het derde lid wordt ‘zendt’ vervangen door ‘stelt’ en wordt na ‘zitting’ ingevoegd: ter beschikking.