Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland nopens het verloop van de gemeenschappelijke landgrens, de grenswateren, het grondbezit in de nabijheid van de grens, het grensoverschrijdende verkeer over land en via de binnenwateren en andere met de grens verband houdende vraagstukken (Grensverdrag)
Artikel 43
Geldend
Geldend vanaf 01-08-1963
- Bronpublicatie:
08-04-1960, Trb. 1960, 68 (uitgifte: 18-07-1960, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-1963
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-07-1963, Trb. 1963, 114 (uitgifte: 01-01-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In het doorgaand verkeer geschiedt de douanebehandeling van goederen en middelen van vervoer met behulp van een doorlaatbewijs, dat door de douaneautoriteiten van de Verdragsluitende Partijen gezamenlijk wordt gebruikt.
2.
Het model van het doorlaatbewijs, de wijze van douanebehandeling bij het doorgaand verkeer en de voor de doortocht toegestane tijd worden door de douaneadministraties van de Verdragsluitende Partijen in onderlinge overeenstemming vastgesteld. De douanebehandeling van goederen en middelen van vervoer wordt van Duitse zijde afhankelijk gesteld van de gebruikelijke beveiligingsmaatregelen. De beide douaneadministraties zullen ernaar streven, in het belang van een zo vlot mogelijk doorgaand verkeer de wijze van douanebehandeling en de beveiligingsmaatregelen zoveel mogelijk te vereenvoudigen.
3.
Bij het onderzoek naar de verblijfplaats van goederen en middelen van vervoer in het doorgaand verkeer, alsmede bij het constateren van overtredingen van artikel 35, zullen de douane- en politieautoriteiten van de Verdragsluitende Partijen elkaar wederkerig bijstand verlenen.