Wet Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 15-11-2013
- Bronpublicatie:
06-11-2013, Stb. 2013, 444 (uitgifte: 12-11-2013, kamerstukken: 33309)
- Inwerkingtreding
15-11-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-11-2013, Stb. 2013, 445 (uitgifte: 12-11-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De rapporten, genoemd in artikel 5, onder c, bevatten in ieder geval:
- a.
een verantwoording van de wijze van onderzoek;
- b.
de resultaten van het verrichte onderzoek en de daarop gebaseerde conclusies;
- c.
aanbevelingen ter verbetering van de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen.
2.
De aanbevelingen, genoemd in het eerste lid, onder c, kunnen zich richten tot de centrale overheid, lokale overheid en andere bestuursorganen, tot internationale organisaties, non-gouvernementele organisaties en tot andere betrokkenen.
3.
Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt de rapporten ter kennisneming aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.