NJB 2019/2791:Afwijzing op de noodzaakgrond van een door de verdediging (voorwaardelijk) gedaan verzoek een getuige te horen: de Hoge Raad herhaalt de bij afwijzing geldende rechterlijke motiveringsplicht, die mede steunt op art. 6 EVRM. Daarbij geldt onder meer dat de mate waarin een afwijzing van een verzoek tot horen van getuigen dient te worden gemotiveerd, mede wordt bepaald door de aard van het onderwerp waarover de getuige zou kunnen verklaren alsmede de aard en de indringendheid van de door de verdediging aangevoerde argumenten om hem te horen, terwijl tevens betekenis toekomt aan het procesverloop, waaronder ook het stadium waarin het verzoek is gedaan. In casu is sprake van een niet begrijpelijke afwijzing, mede erop gelet dat de verdediging voorafgaand aan de terechtzitting in hoger beroep te kennen heeft gegeven onder meer de getuige te willen horen, waarna de voorzitter van het Hof heeft bericht vooralsnog geen aanleiding te zien om in het verzoek te bewilligen, maar dat het verzoek desgewenst ter terechtzitting zou kunnen worden herhaald