Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 1173/2011 inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied
Artikel 11 Uitoefening van de delegatie
Geldend
Geldend vanaf 13-12-2011
- Bronpublicatie:
16-11-2011, PbEU 2011, L 306 (uitgifte: 23-11-2011, regelingnummer: 1173/2011)
- Inwerkingtreding
13-12-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-11-2011, PbEU 2011, L 306 (uitgifte: 23-11-2011, regelingnummer: 1173/2011)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Begroting
1.
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de voorwaarden van dit artikel.
2.
De in artikel 8, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van drie jaar met ingang van 13 december 2011. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het verstrijken van de termijn van drie jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn tegen een verlenging verzet.
3.
Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 8, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
5.
Een overeenkomstig artikel 8, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.