Belastingadvies 2019/10.1
Vordering ontstaan na emigratie? Afwaardering van vordering dan niet aftrekbaar in Nederland
HR 15-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:358
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 maart 2019
- Zaaknummer
17/04329
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS46625:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Inkomen uit werk en woning (box 1) - niet-winst
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:358, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:467, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑04‑2018
- Wetingang
Essentie
Het heffingsrecht over vorderingen die zijn ontstaan na emigratie uit Nederland, komt in de relatie met België niet aan Nederland toe.
Samenvatting
Een belastingplichtige (hierna: X) emigreert in 2006 van Nederland naar België. Hij heeft een aanmerkelijk belang in A bv, welke BV aandelen houdt in B bv. Zodoende is ook sprake van een aanmerkelijk belang in B bv. Beide BV’s zijn in Nederland gevestigd. In verband met de emigratie legt de inspecteur een conserverende aanslag inkomstenbelasting over 2006 op aan X wegens fictieve vervreemding van de aandelen A bv. Eind 2011 stond het volledige bedrag van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.