RvdW 2014/1256
Belaging; bekendheid slachtoffer met gedragingen verdachte.
HR 04-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3095
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 november 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/01484
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3095, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑11‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1480, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑10‑2013
- Wetingang
Art. 285b Sr
Essentie
1. Een in art. 285b Sr omschreven gedraging kan ook als inbreuk makend op de persoonlijke levenssfeer van een ander worden aangemerkt indien die ander ten tijde van die gedraging niet met die gedraging bekend was en pas nadien op de hoogte is gekomen van die gedraging.
2. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in art. 285b lid 1 Sr zijn de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.