JWB 2002/447
Eedaflegging, godsdienstige gezindheid
HR 29-11-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE7368
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 november 2002
- Zaaknummer
C01/101HR
- LJN
AE7368
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Juridische beroepen / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE7368, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑11‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE7368, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑2002
- Wetingang
Art. 203 lid 2 Rv(oud); art. 177 lid 2 Rv; art. 1 Eedswet 1971
Essentie
Eedaflegging, godsdienstige gezindheid
Samenvatting
Casus
De neef van de eiser tot cassatie heeft ten overstaan van de politie bekend dat hij samen met de eiser in een periode van 2 jaar uit de woning van de verweerder in cassatie geld en vakantiebonnen ter waarde van ongeveer NLG 80.000,- heeft gestolen. Ter zake van deze feiten is hij reeds strafrechtelijk veroordeeld. In de procedure, ingesteld door de verweerder tegen de eiser, heeft de verweerder zichzelf en de neef van de eiser als getuigen opgeroepen. Zij hebben voor de rechter een eed afgelegd door onder het opsteken van de twee voorste ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.