NJ 1930, p. 1532
Verduistering in dienstbetrekking van goed, toebehoorende aan een ander dan degeen, tot wie de dienstbetrekking bestond. Bewijs. Alternatieven in de telastlegging.
HR 23-06-1930, ECLI:NL:HR:1930:142
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 juni 1930
- Magistraten
Mrs. Jhr. de Savornin Lohman, Savelberg, Jhr. Feith, Taverne en Kranenburg
- Zaaknummer
[23061930/NJ_1930,_p._1532]
- Conclusie
Conclusie van den Adv.-Gen. Besier.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS151847:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1930:142, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑06‑1930
- Wetingang
Essentie
Verduistering in dienstbetrekking van goed, toebehoorende aan een ander dan degeen, tot wie de dienstbetrekking bestond. Bewijs. Alternatieven in de telastlegging.
Samenvatting
De grief, dat de rechter niet onbeslist had mogen laten of het verduisterde goed toebehoorde aan degene, tot wie verdachte in persoonlijke dienstbetrekking stond, dan wel slechts aan een ander dan verdachte, daar in het eerste geval art. 322 en in het laatste art. 321 Sr. toepasselijk zoude zijn, is onjuist. Immers voor het misdrijf van verduistering, dus ook voor het misdrijf van art. 322 Sr. is noodig, maar dan ook voldoende, dat het geld (geheel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.