Rb. 's-Gravenhage, 16-09-2009, nr. AWB 08/899 en 08/7169
ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ7898
- Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum
16-09-2009
- Zaaknummer
AWB 08/899 en 08/7169
- LJN
BJ7898
- Vakgebied(en)
Bouwrecht (V)
Omgevingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ7898, Uitspraak, Rechtbank 's-Gravenhage, 16‑09‑2009; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2010:BM8862, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 16‑09‑2009
Inhoudsindicatie
De gemeenteraad heeft naar het oordeel van de rechtbank kunnen vasthouden aan het gemeentelijk beleid zoals dat is opgenomen in de “Nota detailhandelsbeleid Alphen aan den Rijn 2005-2018”. Het bouwplan van eiseressen dat de vestiging van een supermarkt op een bedrijfsterrein mogelijk maakt is in strijd met dit beleid. Beroep ongegrond.
Partij(en)
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 1, meervoudige kamer
Reg.nrs.: AWB 08/899 WOW44 en 08/7169 GEMWT
UITSPRAAK ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
In de gedingen tussen
1. Aldi Vastgoed B.V., gevestigd te Culemborg en Aldi Zaandam B.V., gevestigd te Zaandam, eiseressen,
2. Aldi Vastgoed B.V., Aldi Zaandam B.V., [A] Beheer B.V. en [A] B.V., gevestigd te [plaats], eiseressen, gemachtigde mr. P.H. Revermann, verbonden aan het Juridisch en bestuurlijk adviescentrum te Amsterdam;
en
het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn, verweerder, gemachtigde mr. A.A. Freriks, advocaat te Breda.
I. PROCESVERLOOP
Bij besluit van 1 juli 2005 heeft verweerder geweigerd eiseressen bouwvergunning te verlenen voor het vernieuwen en veranderen van het bestaande gebouw op het perceel Eikenlaan [nummers] te Alphen aan den Rijn.
Bij besluiten van 7 juli 2005 heeft verweerder eiseressen onder aanzegging van bestuursdwang aangeschreven het pand niet in gebruik te nemen als supermarkt en het pand niet open te stellen voor publiek.
Bij besluit van 8 november 2005 heeft verweerder de door eiseressen tegen voornoemde besluiten gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 oktober 2006 (zaaknummer AWB 05/9024 WOW44) heeft deze rechtbank het door eiseressen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 augustus 2007 (LJN: BB1308) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) het door eiseressen ingestelde hoger beroep gegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover daarbij was beslist over de besluiten tot weigering van vrijstelling en bouwvergunning.
Bij besluit van 27 september 2007 heeft de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn het bezwaarschrift van eiseressen tegen de weigering vrijstelling te verlenen ongegrond verklaard.
Bij besluit van 27 december 2007, verzonden op 28 december 2007, heeft verweerder het door eiseressen tegen de weigering bouwvergunning te verlenen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben eiseressen sub 1 bij brief van 5 februari 2008, ingekomen bij de rechtbank op dezelfde datum, beroep ingesteld (zaaknummer AWB 08/899 WOW44).
Bij genoemd besluit van 27 december 2007 heeft verweerder tevens besloten dat de bestuursdwangaanzegging tot uiterlijk 31 maart 2008 zal worden opgeschort.
Bij besluit van 28 maart 2008 is deze termijn verlengd tot 1 juli 2008.
Bij besluit van 26 augustus 2008 heeft verweerder, conform het advies van de commissie bezwaarschriften van 21 juli 2008, het door eiseressen tegen laatstgenoemde besluiten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben eiseressen sub 2 bij brief van 26 september 2008, ingekomen bij de rechtbank op 29 september 2008, beroep ingesteld (zaaknummer AWB 08/7169 GEMWT).
Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiseressen hebben enige stukken overgelegd.
De beroepen zijn op 28 augustus 2009 gevoegd ter zitting behandeld.
Namens eiseressen zijn verschenen [B], [C] en [D], bijgestaan door mr. P.H. Revermann. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [E], bijgestaan door mr. Freriks, voornoemd.
II. OVERWEGINGEN
Procedurenummer 08/899 WOW44
De Afdeling heeft in haar uitspraak van 8 augustus 2007 overwogen dat verweerder niet op het bezwaar tegen de weigering om bouwvergunning te verlenen had mogen beslissen dan nadat de gemeenteraad een beslissing op het bezwaar van eiseressen tegen de (fictieve) weigering om vrijstelling te verlenen had genomen.
De Afdeling heeft het beroep tegen het besluit van 8 november 2005 van verweerder gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar gedeeltelijk vernietigd alsmede verweerder en de gemeenteraad opgedragen nieuwe besluiten op bezwaar te nemen met inachtneming van de Afdelingsuitspraak.
De gemeenteraad van Alphen aan den Rijn heeft in zijn besluit van 27 september 2007, waarbij het bezwaar tegen de weigering van vrijstelling ongegrond is verklaard, overwogen dat het perceel Eikenlaan [nummers] is gelegen op een gezoneerd bedrijfsterrein. Omdat nieuwe gezoneerde terreinen nauwelijks te realiseren zijn binnen de regio moet hiermee zorgvuldig worden omgegaan. Ter optimalisering van het toekomstig functioneren van dit bedrijfsterrein is het project "revitalisering Rijnhaven" opgezet. Hierbij past niet het bestemmen van (nog meer) terreinen ten behoeve van detailhandel. Een supermarkt moet worden bezien in relatie tot wijkwinkelcentra. Voor het Baronieterrein is een uitzondering gemaakt. Het is de bedoeling dat terrein een nieuwe functie te geven die recht doet aan de waarde van het aldaar aanwezige cultureel erfgoed. De locatie aan de Eikenlaan is vanwege de door de bezoekers van de supermarkt veroorzaakte verkeers- en parkeerproblemen niet geschikt gebleken voor een supermarkt, aldus de gemeenteraad.
Eiseressen hebben gesteld dat aan het besluit van de gemeenteraad van 27 september 2007 een motiveringsgebrek kleeft, aangezien op geen enkele wijze inhoudelijk wordt gereageerd op de ingebrachte bezwaren. Daarnaast hebben zij aangevoerd dat de gemeenteraad in redelijkheid vrijstelling had moeten verlenen, gelet op de planologische situatie ter plaatse.
Er bestaan volgens eiseressen planologische mogelijkheden om de huidige maatbestemming detailhandel aan de Eikenlaan (mede) aan te wenden ten behoeve van een Aldi supermarkt. De gemeente geeft met het beleid inzake het Baronieterrein, alwaar de gemeente voornemens is onder meer een tweetal supermarkten te vestigen, immers aan dat binnen het plangebied Rijnhaven ook niet-volumineuze reguliere detailhandel moet en kan worden toegelaten. Daarnaast hebben de desbetreffende deelgebieden volgens eiseressen onderling geen planologisch relevante onderscheiding. Het feit dat de Aldi-locatie, in tegenstelling tot het Baronieterrein, een maatbestemming "Detailhandel" heeft gekregen is planologisch gezien een pre. Door eiseressen vrijstelling te weigeren en voor de nieuwe vestiging van Leen Bakker een bouwvergunning zonder vrijstelling te verlenen, handelt de gemeenteraad in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod van het twaalfde Protocol bij het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). Voorts wordt artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM geschonden, aldus eiseressen.
Verweerder heeft gesteld dat de in de besluiten van 30 juni 2005 en 8 november 2005 alsmede in het verweerschrift van 12 juli 2005 aangevoerde argumenten voor het niet verlenen van vrijstelling ex artikel 19 van de WRO nog altijd actueel zijn. Daarnaast heeft verweerder aangevoerd dat een supermarkt ter plaatse niet past in de detailhandelsstructuur. De eerdere aanwezigheid van detailhandel, die reden is geweest een maatbestemming op te nemen, is geen reden om in afwijking van het bestemmingsplan en de gemeentelijke beleidslijn via vrijstelling alsnog andere vormen van detailhandel toe te laten. De vrijstellingsmogelijkheid als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de planvoorschriften is uitsluitend opgenomen voor detailhandelsvestigingen waarvoor geen plaats is in reguliere winkelgebieden. Verweerder deelt de opvatting van eiseressen over de geschiktheid van de locatie aan de Eikenlaan niet, omdat de parkeergelegenheid volkomen ontoereikend is. Het Baronieterrein is volgens verweerder geen vergelijkbare locatie aangezien het daar gaat om de herinrichting van het totale terrein met uiteenlopende functies recht doende aan de waarde van het aldaar aanwezige cultureel erfgoed (voormalige chocoladefabriek). Blijkens genoemde Afdelingsuitspraak betreft Leen Bakker geen gelijk geval. Afgezien hiervan blijkt uit het beroepschrift op geen enkele wijze op welke door het Twaalfde Protocol van het EVRM beschermde gronden sprake zou zijn van discriminatie van eiseressen. Het bestemmingsplan is een noodzakelijke regulering van het gebruik van eigendom in overeenstemming met het algemeen belang, hetgeen op grond van artikel 1 Eerste Protocol van het EVRM volledig aanvaardbaar is.
De rechtbank overweegt het volgende.
De Afdeling heeft in genoemde uitspraak van 8 augustus 2007 overwogen dat de rechtbank in haar uitspraak van 11 oktober 2006 terecht tot de slotsom is gekomen dat het bouwplan, waarmee het gebruik van het pand als supermarkt is beoogd, in strijd is met het bestemmingsplan.
Derhalve staat de rechtbank thans voor de vraag of verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten geen medewerking te verlenen aan het bouwplan met toepassing van artikel 19 van de WRO.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden gezegd dat de gemeenteraad niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten om vrijstelling te weigeren.
In de zich onder de gedingstukken bevindende "Nota detailhandelsbeleid Alphen aan den Rijn 2005-2018" is onder paragraaf 1.3, "Speerpunten van beleid" vermeld dat het supermarktaanbod in de stad eenzijdig is opgebouwd, alsmede dat de vestiging van een zogeheten harddiscounter moet worden gestimuleerd, welke in het programma van de Baronie een plek zal dienen te krijgen. En verder onder "Waar staan we nu": in het algemeen zijn winkels, met name daar waar het ten koste gaat van vierkante meters bedrijfsterrein en er geen sprake is van een verzorgende functie voor de buurt/wijk, niet gewenst. Alleen die winkels die niet kunnen functioneren in bestaande winkelclusters, bijvoorbeeld omdat er volumineuze goederen worden verkocht, kunnen in aanmerking komen voor een plek op een van de bedrijfsterreinen (paragraaf 4.2 van die nota).
De gemeenteraad heeft naar het oordeel van de rechtbank kunnen vasthouden aan het gemeentelijk beleid zoals dat is opgenomen in de "Nota detailhandelsbeleid Alphen aan den Rijn 2005-2018". Het bouwplan van eiseressen is in strijd met dit beleid.
De planologische ontwikkeling die verweerder voorstaat wordt voorts bevestigd door de uitspraak van de Afdeling van 5 november 2008 (LJN:BG3357) omtrent het wijzigingsplan Eikenlaan [nummer]. Ten gevolge van het wijzigingsplan mag het bedrijfstype "Karwei Doe-het-zelf-centrum" niet meer op het perceel worden gevestigd. Op grond van het wijzigingsplan is alleen nog maar vestiging van bedrijfstypen genoemd in de in bijlage A opgenomen "Lijst van toegelaten bedrijfstypen" behorende bij de bestemmingsplanvoorschriften mogelijk, zoals groothandels in hout- en bouwmaterialen en consumentenartikelen.
Van bijzondere omstandigheden om van het gemeentelijk beleid af te wijken is niet gebleken. In eerdergenoemde Afdelingsuitspraak van 8 augustus 2007 is reeds geoordeeld dat de vestiging van Leen Bakker geen gelijk geval betreft.
De Afdeling heeft tenslotte onder meer in haar uitspraak van 18 februari 2009 (LJN:BH3208) overwogen dat artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden de toepassing van wetten die noodzakelijk kunnen worden geacht om het gebruik van eigendom te reguleren in overeenstemming met het algemeen belang, onverlet laat. Het ter plaatse geldende bestemmingsplan kan volgens de Afdeling worden aangemerkt als een zodanige regulering en bij de vaststelling daarvan komt de betrokken autoriteiten een grote mate van beleidsvrijheid toe.
Het beroep van eiseressen op deze bepaling kan daarom niet slagen.
Deze overwegingen leiden tot de slotsom dat de gemeenteraad in redelijkheid heeft kunnen besluiten om vrijstelling te weigeren en dat de raad dit besluit op goede gronden heeft gehandhaafd. Daaruit volgt dat verweerder terecht het bezwaar van eiseressen tegen de weigering bouwvergunning te verlenen ongegrond heeft verklaard.
Het beroep is derhalve ongegrond.
Procedurenummer 08/7169 GEMWT
De Afdeling heeft in haar uitspraak tussen partijen van 8 augustus 2007 overwogen dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat geen concreet uitzicht bestaat op legalisatie van het door eiseressen beoogde gebruik van het pand. Voorts is volgens de Afdeling niet gebleken dat handhaving te dezen onevenredig zou zijn en dat de bestuursdwangaanzegging niet in rechte stand kan houden.
In het bestreden besluit van 26 augustus 2008 heeft verweerder overwogen dat om politieke- en bestuurlijke redenen de begunstigingstermijn is opgeschort in afwachting van de opening van een tijdelijke vestiging van de Aldi aan de Schans. Omdat de aanvankelijk gestelde termijn tot 31 maart 2008 onvoldoende bleek, is de termijn in een overlegsituatie door verweerder verlengd tot 1 juli 2008. Hierdoor is naar de mening van verweerder voldoende rekening gehouden met het belang van eiseressen. Er is op geen enkele wijze het vertrouwen gewekt dat de begunstigings-termijn verder zou worden verlengd. De opening van de tijdelijke vestiging aan de Schans en de sluiting van het pand aan de Eikenlaan op 16 juni 2008 bevestigen het standpunt dat eiseressen een redelijke termijn is gegeven om aan het bestuursdwangbesluit te voldoen.
Eiseressen hebben verweerder verzocht om nader uitstel en daartoe gesteld dat de begunstigingstermijn gekoppeld dient te worden aan de onherroepelijke uitkomst van de bestuursrechtelijke beroepsprocedure. Door de effectuering van de bestuursdwang lijden eiseressen aanzienlijke schade. Zij achten het niet begrijpelijk dat verlenging van de begunstigingstermijn wordt ontzegd, terwijl er vergevorderde plannen zijn om op het Baronieterrein twee andere supermarkten te vestigen, waarvan er één een tijdelijke vestigingslocatie heeft aangeboden gekregen. Daarnaast heeft de gemeente volgens eiseressen gesteld belang te hechten aan het continueren van een Aldi vestiging binnen haar grondgebied. Voorts is een verzoek om tijdelijke vrijstelling ten behoeve van het winkelpand ingediend waarop nog niet is beslist en is een beroepsprocedure aanhangig bij de Afdeling tegen het wijzigingsplan inzake het detailhandelsgebruik. Eiseressen achten het bestreden besluit daarom in strijd met het redelijkheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel.
De rechtbank overweegt het volgende.
Nu de rechtbank van oordeel is dat de besluiten van 27 september 2007 en 27 december 2007 in rechte stand kunnen houden, dient hetgeen de Afdeling in haar uitspraak van 8 augustus 2007 heeft geoordeeld omtrent het handhavingsbesluit als uitgangspunt te gelden.
De rechtbank overweegt dat hoewel eiseressen gevolg hebben gegeven aan de last onder dwangsom door de supermarkt in kwestie te sluiten, een procesbelang eiseressen niet kan worden ontzegd. Dit belang is gelegen in het feit dat zij nog steeds eigenaar dan wel huurder zijn van de locatie Eikenlaan [nummers] en aldaar een tweede vestiging in gebruik willen houden, zoals ter zitting is gebleken.
De Afdeling heeft in haar uitspraak van 30 juli 2008 (LJN:BD8903) overwogen dat geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat een begunstigingstermijn moet worden gekoppeld aan de termijn die nodig is om de overtreding die aan een dwangsombeschikking ten grondslag ligt te legaliseren.
Nu in het onderhavige geval in het geheel geen uitzicht op legalisering bestaat, heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank terecht geen aanleiding gezien de begunstigingstermijn te koppelen aan het onherroepelijk worden van de besluiten van 27 september 2007 en 27 december 2007 dan wel aan de beslissing op het verzoek om tijdelijke vrijstelling te verlenen.
Voor verdere verlenging van de begunstigingstermijn bestond geen aanleiding, te minder nu deze gekoppeld was aan de voorgenomen opening van de vestiging van een Aldi-supermarkt op bedrijfsterrein de Schans II in juni 2008.
Het verder oprekken van de begunstigingstermijn zou er voorts toe kunnen leiden dat zich een situatie voordoet als in de Afdelingsuitspraak van 4 augustus 1994, AB 1995, 447. In die uitspraak is overwogen dat de gekozen begunstigingstermijn niet dusdanig lang mag zijn dat de facto sprake is van een gedogen van de illegale situatie.
Zoals hiervoor is overwogen is van schending van het gelijkheidsbeginsel ten aanzien van het Baronieterrein en de vestiging van Leen Bakker geen sprake.
Nu er geen aanleiding bestond om de werking van de last onder dwangsom nog verder op te schorten door eiseressen nog een langere begunstigingstermijn te gunnen, heeft verweerder het hierop betrekking hebbende bezwaar terecht ongegrond verklaard.
Het beroep tegen het besluit van 26 augustus 2008 is derhalve eveneens ongegrond.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. S. Verheijen, mr. M.J. van den Bergh, en mr. C.J. Waterbolk, in tegenwoordigheid van de griffier drs. A.C.P. Witsiers.
Uitgesproken in het openbaar 16 september 2009.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.