Verordening (EG) Nr. 2012/2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 28-06-2014
- Bronpublicatie:
15-05-2014, PbEU 2014, L 189 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 661/2014)
- Inwerkingtreding
28-06-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2014, PbEU 2014, L 189 (uitgifte: 27-06-2014, regelingnummer: 661/2014)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Openbare orde en veiligheid / Hulpverlening
1.
De bijlage van een op grond van artikel 4, lid 4, vastgestelde uitvoeringshandeling bevat gedetailleerde bepalingen over de uitvoering van de financiële bijdrage uit het Fonds.
Die bepalingen dienen met name de aard en de locatie van de op voorstel van de subsidiabele staat door het Fonds te financieren acties te beschrijven.
2.
Alvorens een subsidiabele staat die geen lidstaat is een financiële bijdrage uit het Fonds te betalen, sluit de Commissie met die staat een delegatieovereenkomst met nadere bepalingen voor de in lid 1 bedoelde uitvoering van de financiële bijdrage uit het Fonds overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie (1), en de verplichtingen inzake natuurrampenpreventie en -beheersing.
3.
De verantwoordelijkheid voor de keuze van individuele acties en voor de uitvoering van de financiële bijdrage uit het Fonds berust bij de begunstigde staat, overeenkomstig deze verordening, met name artikel 3, leden 2 en 3, de in artikel 4, lid 4, bedoelde uitvoeringshandeling en, in voorkomend geval, de in lid 2 van dit artikel bedoelde delegatieovereenkomst.
4.
De financiële bijdrage uit het Fonds aan een lidstaat wordt uitgevoerd in het kader van gedeeld beheer overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. De financiële bijdrage uit het Fonds aan een subsidiabele staat die geen lidstaat is, wordt uitgevoerd in het kader van indirect beheer overeenkomstig die verordening.
5.
Onverminderd de verantwoordelijkheid van de Commissie voor de uitvoering van de algemene begroting van de Unie, zijn de begunstigde staten verantwoordelijk voor het beheer en de financiële controle van de door het Fonds gefinancierde acties. Dat houdt in dat zij:
- a)
verifiëren dat de nodige beheers- en controleregelingen zijn getroffen en dat deze zodanig worden toegepast dat de middelen van de Unie op efficiënte en correcte wijze worden gebruikt en dat de beginselen van goed financieel beheer worden nageleefd;
- b)
verifiëren dat de gefinancierde acties naar behoren zijn uitgevoerd;
- c)
ervoor zorgen dat de gefinancierde uitgaven worden onderbouwd door verifieerbare bewijsstukken, correct zijn en geen onregelmatigheden vertonen;
- d)
onregelmatigheden voorkomen, opsporen en corrigeren, en onterecht betaalde bedragen terugvorderen, in voorkomend geval verhoogd met rente wegens laattijdige betaling. Zij stellen de Commissie van deze onregelmatigheden in kennis en houden haar op de hoogte van het verloop van administratieve en gerechtelijke procedures.
6.
Overeenkomstig de artikelen 59 en 60 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 wijzen de begunstigde staten organen aan die bevoegd zijn om de door het Fonds gesteunde acties te beheren en te controleren. Daarbij houden zij rekening met criteria betreffende interne opzet, controleactiviteiten, voorlichting en communicatie, en toezicht. De lidstaten kunnen organen aanwijzen die al zijn aangewezen krachtens de Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2).
Bij indiening van het verslag en de verklaring bedoeld in artikel 8, lid 3, van deze verordening verstrekken deze aangewezen organen aan de Commissie de in artikel 59, lid 5, of artikel 60, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 beschreven informatie voor de gehele uitvoeringsperiode.
7.
Bij vaststelling van een onregelmatigheid gaat de begunstigde staat over tot de nodige financiële correcties. De correcties door de begunstigde staat houden in dat de financiële bijdrage uit het Fonds geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken. Bedragen die door een vastgestelde onregelmatigheid verloren zijn gegaan, worden door de begunstigde staat teruggevorderd.
8.
Onverminderd de bevoegdheden van de Rekenkamer en de controles door de begunstigde staat overeenkomstig de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, mag de Commissie de door het Fonds gefinancierde acties ter plaatse controleren. De Commissie stelt de begunstigde staat in kennis van de controle teneinde de volledige medewerking te verkrijgen. Aan deze controles mogen ambtenaren of andere functionarissen van de betrokken lidstaat deelnemen.
9.
De begunstigde staat zorgt ervoor dat alle bewijsstukken met betrekking tot uitgaven gedurende een periode van drie jaar na de afsluiting van de bijdrage uit het Fonds ter beschikking van de Commissie en de Rekenkamer worden gehouden.
Voetnoten
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).