NJB 2014/2071
Belaging art. 285b Sr en bewustheid van de belaging bij het slachtoffer: geen steun in het recht vindt de opvatting dat een in art. 285b Sr omschreven gedraging uitsluitend dan als inbreuk makend op de persoonlijke levenssfeer van een ander kan worden aangemerkt indien die ander ten tijde van die gedraging met die gedraging bekend was en dus niet indien deze nadien op de hoogte is gekomen van die gedraging. Belaging art. 285b Sr en omstandigheden waaronder de belagingsgedragingen hebben plaatsgevonden: onjuist is de opvatting dat als zodanig nimmer kan worden aangemerkt de omstandigheid dat de verdachte zich vóór de in de tenlastelegging vermelde periode heeft schuldig gemaakt aan belaging van het slachtoffer
HR 04-11-2014, ECLI:NL:HR:2014:3095
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 november 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu. N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/01484
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3095, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑11‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1480, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑10‑2013
- Wetingang
(Sr art. 285b)
Essentie
Belaging art. 285b Sr en bewustheid van de belaging bij het slachtoffer: geen steun in het recht vindt de opvatting dat een in art. 285b Sr omschreven gedraging uitsluitend dan als inbreuk makend op de persoonlijke levenssfeer van een ander kan worden aangemerkt indien die ander ten tijde van die gedraging met die gedraging bekend was en dus niet indien deze nadien op de hoogte is gekomen van die gedraging. Belaging art. 285b Sr en omstandigheden waaronder de belagingsgedragingen hebben plaatsgevonden: onjuist is de opvatting dat als zodanig nimmer kan worden aangemerkt de omstandigheid dat de verdachte zich vóór ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.