Voorstel van wet houdende wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten in verband met de vereenvoudiging en modernisering van het bewijsrecht (Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht)
Artikel II
Geldend
Geldend vanaf 30-01-2024
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
- A.
Artikel 21 komt te luiden:
Artikel 21
1. Partijen zijn verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
2. Partijen verzamelen, voordat een zaak aan de rechter wordt voorgelegd, de gegevens waarover zij redelijkerwijs kunnen beschikken en die in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs voorzienbaar van belang zijn voor de beoordeling van hun vordering, verzoek of verweer en verstrekken deze in de procedure aan de rechter.
3. Worden de in het eerste en tweede lid bedoelde verplichtingen niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
- B.
Artikel 22 komt te luiden:
Artikel 22
1. De rechter kan in alle gevallen en in elke stand van de procedure partijen of een van hen bevelen bepaalde stellingen toe te lichten of bepaalde, op de zaak betrekking hebbende gegevens over te leggen.
2. Als daarvoor gewichtige redenen zijn, kunnen partijen dit weigeren of de rechter meedelen dat uitsluitend hij kennis zal mogen nemen van de toelichting of de gegevens.
3. De rechter beslist of de in het tweede lid bedoelde weigering of de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is.
4. Als de rechter beslist dat de weigering of de beperking niet gerechtvaardigd is, maar een partij blijft weigeren te voldoen aan een bevel als bedoeld in het eerste lid, wordt de zaak voor de verdere behandeling verwezen naar een andere kamer, die uit de weigering van die partij de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht.
5. Als de rechter beslist dat de weigering gerechtvaardigd is, vervalt de verplichting. De rechter kan dan slechts met toestemming van de andere partijen uitspraak doen mede op de grondslag van die toelichting of die stukken. Wordt de toestemming geweigerd, dan wordt de zaak voor de verdere behandeling verwezen naar een andere kamer, die uit de weigering van de andere partijen de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht.
6. De rechter kan de zaak voor de beslissing, bedoeld in het derde lid, ook meteen verwijzen naar een andere kamer. Na de beslissing van die andere kamer wordt de zaak voor de verdere behandeling terugverwezen naar de rechter, die uit een weigering van partijen als bedoeld in het vierde of vijfde lid de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht.
7 De tweede tot en met zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing als een partij de rechter meedeelt dat zij zelf bepaalde stellingen wil toelichten of bepaalde, op de zaak betrekking hebbende gegevens in de procedure wil overleggen waarvan uitsluitend de rechter of ook een gemachtigde als bedoeld in artikel 22a kennis mag nemen.
- C.
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.
- 2.
Er wordt een toegevoegd, luidende:
2. De rechter kan binnen de grenzen van de rechtsstrijd ambtshalve met partijen de grondslag van hun vordering, verzoek of verweer bespreken.
- D.
Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 28, eerste lid, onderdeel b, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
- c.
door een partij op grond van de artikelen 22, 194, 195, 195a of artikel 196 in verbinding met artikel 204 verstrekte gegevens waarvan die partij dat verlangt.
- E.
Na artikel 29 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 29a
1. De griffiers en andere bewaarders van openbare registers verstrekken, zonder rechterlijk bevel, tegen betaling van het daarvoor verschuldigde griffierecht, afschrift of uittreksel uit die registers aan eenieder die daarom verzoekt.
2. Het eerste lid geldt niet, voor zover artikel 29 van toepassing is.
- F.
Artikel 30a, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In onderdeel g wordt ‘kan beschikken’ vervangen door ‘beschikt en nog kan beschikken’
- 2.
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
- i.
de in artikel 21 genoemde verplichting en de in artikel 149 genoemde rechtsgevolgen die intreden indien de in de procesleiding gestelde feiten en rechten door de verweerder niet of onvoldoende worden betwist.
- 3.
Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Aan het niet voldoen aan het hetgeen is voorgeschreven in het derde lid, onderdelen f en g, kan de rechter de gevolgen verbinden die hij geraden acht.
- G.
Artikel 30i, zesde lid, komt te luiden:
6. Het verweerschrift vermeldt de bewijsmiddelen waarover verweerder of belanghebbende beschikt en nog kan beschikken tot staving van de gronden van zijn verweer, en de getuigen die hij daartoe kan doen horen. Wordt hieraan niet voldaan, dan kan de rechter daaraan de gevolgen verbinden die hij geraden acht.
- H.
In artikel 30l, tweede lid, vervalt de eerste volzin en wordt ‘Overigens kan de rechter’ vervangen door ‘De rechter kan’.
- I.
Artikel 30n wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het vierde lid komen de eerste en tweede volzin te luiden: Bij het verhoor van een partij, getuige of deskundige kan de rechter volstaan met aantekening van de summiere inhoud van de afgelegde verklaring. Bepaalt de rechter dat de verklaring van een partij, getuige of deskundige geheel in het proces-verbaal zal worden opgenomen, dan wordt de verklaring onverwijld op schrift gesteld en aan de partij, getuige of deskundige voorgehouden.
- 2.
In het zevende lid vervalt ‘en in de artikelen 180, eerste lid, 198, vijfde lid, en 201, vierde lid’.
- J.
Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid komt te luiden:
1. Al hetgeen is voorgeschreven in deze afdeling en in artikel 30a, derde lid, onder a tot en met e en onder h en i, en vierde lid, wordt op straffe van nietigheid in acht genomen.
- 2.
Het vierde lid vervalt.
- K.
De negende afdeling van de tweede titel van het eerste Boek vervalt.
- L.
In artikel 233, eerste lid, wordt ‘artikel 195’ vervangen door ‘artikel 187’.
- M.
Artikel 244 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid wordt ‘artikel 199’ vervangen door ‘artikel 191’.
- 2.
In het derde lid wordt ‘artikel 205’ vervangen door ‘artikel 202’.
- N.
In artikel 248 wordt ‘artikel 199’ vervangen door ‘artikel 191’.
- O.
In artikel 278, eerste lid, wordt aan het slot een zin toegevoegd, luidende: Artikel 30a, derde lid, onderdelen f en g, en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing, tenzij de aard van de zaak of de procedure zich hiertegen verzet.
- P.
Artikel 284 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het tweede en derde lid vervallen.
- 2.
Onder vernummering van het vierde lid tot tweede lid wordt in het tweede lid (nieuw) ‘de artikelen 195 en 199’ vervangen door ‘de artikelen 187 en 191’.
- Q.
Artikel 418a wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst en wordt ‘de zevende tot en met de negende afdeling’ vervangen door ‘de zevende en achtste afdeling’.
- 2.
Er wordt een lid toegevoegd dat luidt:
2. De artikelen van de negende afdeling van de tweede titel van het eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering waarvoor de wetgeving inzake vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht niet is ingevoerd, zijn van overeenkomstige toepassing. Verwijzingen in dit wetboek naar artikelen van de negende afdeling van de tweede titel van het eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, worden gelezen als verwijzingen naar het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering waarvoor de wetgeving inzake vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht niet is ingevoerd. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het ‘Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering waarvoor de wetgeving inzake vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht niet is ingevoerd’ verstaan: het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, bedoeld in artikel XII, eerste lid, van de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht.
- R.
De eerste afdeling van de zevende titel van het derde Boek vervalt.
- S.
Het opschrift van afdeling 1A van de zevende titel van het derde Boek komt te luiden:
EERSTE AFDELING. TOEGANG TOT GEGEVENS IN ZAKEN BETREFFENDE SCHENDING VAN MEDEDINGINGSRECHT
- T.
In artikel 844, eerste lid, wordt ‘bescheiden’ vervangen door ‘gegevens’ en wordt ‘artikel 843a’ vervangen door ‘de artikelen 194, 195 en 195a’.
- U.
In artikel 845 wordt ‘artikel 843a, vierde lid,’ vervangen door ‘artikel 194, tweede lid, aanhef en onder b’ en wordt ‘bescheiden’ vervangen door ‘gegevens’.
- V.
Artikel 847 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid wordt ‘artikel 843a’ vervangen door ‘de artikelen 194, 195 en 195a’.
- 2.
In het tweede lid wordt ‘bescheiden’ vervangen door ‘gegevens’.
- W.
Artikel 849 wordt ‘artikel 843a’ vervangen door ‘de artikelen 194, 195 en 195a’ en wordt ‘bescheiden’ vervangen door ‘gegevens’.
- X.
In artikel 1018a, vierde lid, wordt ‘Artikel 191, tweede lid, tweede en derde zin’ vervangen door ‘Artikel 199, derde lid’.
- Y.
Artikel 1019a wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid wordt ‘artikel 843a’ vervangen door ‘artikel 194, eerste lid’.
- 2.
In het tweede lid wordt ‘In de procedure op de voet van artikel 843a’ vervangen door ‘In procedures bedoeld in artikel 196 in verbinding met artikel 204 en de artikelen 194 en 195’.
- 3.
In het derde lid wordt ‘de vordering’ vervangen door ‘het verzoek’ en wordt ‘Artikel 843a, vierde lid,’ vervangen door ‘Artikel 194, tweede lid, aanhef en onder b’.
- Z.
In artikel 1019h wordt ‘artikel 843a, eerste lid,’ vervangen door ‘artikel 194, eerste lid’.
- AA.
In artikel 1019r, eerste lid, wordt ‘artikel 201’ vervangen door ‘artikel 193’.
- BB.
In artikel 1019ij, tweede lid, wordt ‘Artikel 191, tweede lid, tweede en derde zin’ vervangen door: Artikel 199, derde lid’.
- CC.
In artikel 1022b wordt ‘een voorlopig getuigenverhoor, een voorlopig deskundigenbericht, een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging, of inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde bescheiden’ vervangen door ‘om een of meer voorlopige bewijsverrichtingen’.
- DD.
In artikel 1074b wordt ‘een voorlopig getuigenverhoor, een voorlopig deskundigenbericht of een voorlopige plaatsopneming en bezichtiging’ vervangen door ‘om een of meer voorlopige bewijsverrichtingen’.