Prg. 2014/164
Het hof dient, bij de vraag of ABN Amro afgifte van een integriteitsverklaring mag weigeren, de relevante gedragingen van werknemer niet alleen op zichzelf, maar mede in onderlinge samenhang te beoordelen.
HR 02-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1056
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 mei 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, G. Snijders, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/02964
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1056, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑05‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:108, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑02‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑05‑2013
- Wetingang
Art. 1, 2 Integriteitscode (NVB)
Essentie
Arbeidsrecht. Bank weigert integriteitsverklaring aan werknemer. Kan rechter volstaan door alle gedragingen van werknemer apart aan Integriteitscode te toetsen?
Neen. Alle gedragingen moeten ook in onderlinge samenhang worden bekeken.
Samenvatting
De arbeidsovereenkomst van een manager wordt ontbonden, omdat oud-werkgever ABN Amro een integriteitsverklaring weigert. Manager vordert verklaring voor recht dat ABN Amro schadeplichtig is. De kantonrechter wijst de vordering toe. In tweede aanleg stelt het hof dat het antwoord op de vraag of manager integer was niet mag worden gepasseerd. Wat een aantal gedragingen betreft, overweegt het hof dat dit geen gedrag is waarop de Integriteitscode toeziet. In ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.