ABRvS, 05-11-2008, nr. 200802308/1
ECLI:NL:RVS:2008:BG3388
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
05-11-2008
- Zaaknummer
200802308/1
- LJN
BG3388
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2008:BG3388, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 05‑11‑2008; (Hoger beroep)
Uitspraak 05‑11‑2008
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 3 augustus 2007 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Noord (hierna: het dagelijks bestuur) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Amstel Botel B.V." (hierna: Amstelbotel) vergunning verleend voor het innemen van een ligplaats met een bedrijfsvaartuig aan de pier van de mt. Ondinaweg tegenover nr. 17-19.
Partij(en)
200802308/1.
Datum uitspraak: 5 november 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
R. [appellant], wonend te Haarlem,
appellant,
tegen de uitspraak in zaak nrs. 08/2 en 08/3 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 18 februari 2008 in het geding tussen:
[appellant]
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Noord.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 augustus 2007 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Noord (hierna: het dagelijks bestuur) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Amstel Botel B.V." (hierna: Amstelbotel) vergunning verleend voor het innemen van een ligplaats met een bedrijfsvaartuig aan de pier van de mt. Ondinaweg tegenover nr. 17-19.
Bij besluit van 18 december 2007 heeft het dagelijks bestuur het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 18 februari 2008, verzonden op 20 februari 2008, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam (hierna: de voorzieningenrechter) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 maart 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 27 april 2008.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 oktober 2008, waar [appellant] vertegenwoordigd door [gemachtigde] en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. Y.A. van Baak, ambtenaar in dienst bij het stadsdeel, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2.
[appellant] betoogt dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat het dagelijks bestuur zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat hij niet als belanghebbende bij het besluit van 3 augustus 2007 kan worden aangemerkt. Hij voert aan dat Amstelbotel en [appellant] concurrenten van elkaar zijn, welke in hetzelfde marktsegment opereren. Voorts betoogt [appellant] dat hij belanghebbende is bij voormeld besluit omdat hij met zijn schip voorheen op de ligplaats heeft gelegen en indien de door Amstelbotel gevraagde vergunning zou zijn geweigerd hij hier zou kunnen terugkeren met zijn schip.
2.3.
De Afdeling is met de voorzieningenrechter van oordeel dat [appellant] niet als concurrent van Amstelbotel kan worden aangemerkt. Weliswaar exploiteert hij op zijn schip [naam schip] een "bed en breakfast" maar ter zitting bij de Afdeling is gebleken dat hij in een ander marktsegment dan Amstelbotel actief is. Amstelbotel exploiteert een hotel met ongeveer 80 kamers voor een brede doelgroep, terwijl [appellant] zich vooral op jonge bezoekers richt van wie er maximaal 20 gelijktijdig kunnen worden geherbergd, op zijn schip.
Het betoog van [appellant] dat hij belanghebbende is bij het besluit van 3 augustus 2007 omdat hij bij het onthouden van de ligplaatsvergunning aan Amstelbotel met zijn schip op de ligplaats zou kunnen terugkeren, faalt eveneens. De omstandigheid dat [appellant] met zijn schip niet op de aan Amstelbotel vergunde ligplaats kan terugkeren is geen rechtstreeks bij voormeld besluit betrokken belang reeds omdat ter zitting bij de Afdeling is gebleken dat het dagelijks bestuur geen garantie op de bedoelde ligplaats aan [appellant] heeft gegeven, maar slechts een garantie op een ligplaats in de wateren van het stadsdeel Amsterdam-Noord.
De voorzieningenrechter heeft gezien het vorenstaande terecht geoordeeld dat [appellant] geen belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2 van de Awb.
2.4.
Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. van Hardeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Wortmann w.g. Van Hardeveld
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2008
- 312.