GS Personen- en familierecht, art. 1:380 BW, aant. 1:1 Provisionele bewindvoerder/rechtspersonen ook benoembaar?/welke rechter benoemt?
GS Personen- en familierecht, art. 1:380 BW, aant. 1
1 Provisionele bewindvoerder/rechtspersonen ook benoembaar?/welke rechter benoemt?
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Documentgegevens:
mr. I. Jansen, actueel t/m 17-01-2015
Actueel t/m
17-01-2015
Tijdvak
01-01-2014 tot: 01-01-2015
Auteur
mr. I. Jansen
Vindplaats
GS Personen- en familierecht, art. 1:380 BW, aant. 1
Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
De mogelijkheid van de benoeming van een provisionele bewindvoerder – niet te verwarren met de tijdelijke bewindvoerder van het beschermingsbewind van titel 19 – was ook in het Boek I van vóór 1970 bekend (art. 495 oud). Over de positie van deze bewindvoerder en de gevolgen van het bewind, bestond echter onzekerheid. Zie onder andere Asser/Wiarda, p. 1017-1018 en de noot van D.J. Veegens onder HR 15 januari 1960, NJ 1961/169.
Benoeming van een provisionele bewindvoerder lijkt vooral van belang, indien de belangen (óók de immateriële) aanstonds bescherming behoeven en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
GS Personen- en familierecht, art. 1:380 BW, aant. 1
1 Provisionele bewindvoerder/rechtspersonen ook benoembaar?/welke rechter benoemt?
mr. I. Jansen, actueel t/m 17-01-2015
17-01-2015
01-01-2014 tot: 01-01-2015
mr. I. Jansen
GS Personen- en familierecht, art. 1:380 BW, aant. 1
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
curatele
Burgerlijk Wetboek Boek 1 artikel 380
De mogelijkheid van de benoeming van een provisionele bewindvoerder – niet te verwarren met de tijdelijke bewindvoerder van het beschermingsbewind van titel 19 – was ook in het Boek I van vóór 1970 bekend (art. 495 oud). Over de positie van deze bewindvoerder en de gevolgen van het bewind, bestond echter onzekerheid. Zie onder andere Asser/Wiarda, p. 1017-1018 en de noot van D.J. Veegens onder HR 15 januari 1960, NJ 1961/169.
Benoeming van een provisionele bewindvoerder lijkt vooral van belang, indien de belangen (óók de immateriële) aanstonds bescherming behoeven en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.