Einde inhoudsopgave
Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie
Artikel 55j
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2020
- Bronpublicatie:
31-08-2020, Stb. 2020, 340 (uitgifte: 22-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-08-2020, Stb. 2020, 340 (uitgifte: 22-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
De subsidie die een subsidie-ontvanger ontvangt wordt bepaald door:
- a.
met elkaar te vermenigvuldigen:
- 1°
het aantal kg verminderde broeikasgas dat in elk kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komt, met
- 2°
het voor het desbetreffende kalenderjaar op basis van artikel 55i geldende gecorrigeerde fasebedrag of basisbedrag; en
- b.
de overeenkomstig onderdeel a berekende bedragen voor ieder kalenderjaar van de periode waarover subsidie wordt verstrekt bij elkaar op te tellen.
2.
Het aantal kg verminderde broeikasgas dat jaarlijks voor subsidie in aanmerking komt bedraagt ten hoogste het in de beschikking tot subsidieverlening vastgestelde maximum aantal kg broeikasgas dat per jaar kan verschillen en dat gebaseerd is op de capaciteit, het rendement en het aantal vollasturen van de installatie.
3.
Bij ministeriële regeling kan voor een categorie productie-installaties worden bepaald dat indien in een jaar minder kg broeikasgas is verminderd dan het aantal kg dat het desbetreffende jaar voor subsidie in aanmerking komt, het verschil in kg bij het aantal kg dat het volgende jaar voor subsidie in aanmerking komt wordt opgeteld. Bij ministeriële regeling kan een maximum, dat per jaar kan verschillen, worden gesteld aan het aantal kg broeikasgas dat opgeteld wordt bij het aantal kg broeikasgas dat het volgende jaar voor subsidie in aanmerking komt.
4.
Bij ministeriële regeling kan voor een categorie productie-installaties worden bepaald dat indien in een jaar meer kg broeikasgas is verminderd of uit vorige jaren is overgebracht dan het aantal kg verminderde broeikasgas dat het desbetreffende jaar voor subsidie in aanmerking komt, waarbij het verschil in kg broeikasgas dat in een vorig jaar minder is verminderd ingevolge het derde lid reeds is opgeteld, het verschil in kg bij het aantal kg verminderde broeikasgas van het volgende jaar wordt opgeteld. Bij ministeriële regeling kan een maximum, dat per jaar kan verschillen, worden gesteld aan het aantal verminderde kg broeikasgas dat opgeteld wordt bij het aantal kg broeikasgas dat het volgende jaar voor subsidie in aanmerking komt.
5.
Bij ministeriële regeling kan ten behoeve van de berekening van het maximum aantal kg broeikasgas, bedoeld in het tweede lid, per categorie productie-installaties een maximum aantal vollasturen worden bepaald.
6.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop het aantal kg verminderde broeikasgas moet worden vastgesteld of berekend.