NJB 2017/1292:Europees aanhoudingsbevel en de begrippen ‘persoonlijk gedagvaard’ en ‘anderszins daadwerkelijk officieel in kennis gesteld’ in de zin van: onjuist is de opvatting dat de uitleg die het HvJ EU (in het arrest 24 mei 2016, zaak C-108/16 PPU, ECLI:EU:C:2016:346, (Dworzecki)) heeft gegeven aan deze begrippen, mede bepalend is voor de rechtsgeldigheid van de betekening van de dagvaarding in hoger beroep in de onderhavige strafzaak. Het kaderbesluit, dat ziet op het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, heeft niet betrekking op de berechting van een strafzaak en derhalve ook niet op de betekening van dagvaardingen in strafzaken. Niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het ingestelde hoger beroep, art. 416 lid 2 Sv: onjuist is de opvatting dat deze bepaling niet van toepassing is in het geval dat de verdachte geen schriftuur heeft ingediend en ter zitting in hoger beroep niet verschijnt