Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/249
Verwerping 359a-verweer dat het doen legen van de broekzakken door verdachte voorafgaand aan het verhoor onrechtmatig was. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 05-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:171
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 februari 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
17/00076
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:171, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑02‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1477, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑12‑2018
Essentie
Verwerping 359a-verweer dat het doen legen van de broekzakken door verdachte voorafgaand aan het verhoor onrechtmatig was. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
5 februari 2019
Strafkamer
nr. S 17/00076
SLU
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 28 december 2016, nummer 21/000645-16,
in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978.
Conclusie
Conclusie A-G mr. A.E. Harteveld:
1. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, heeft de verdachte bij arrest van 28 december 2016 ter zake van “opzettelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.