RvdW 2018/743
Klachten ter zake van ‘kwetsbare slachtoffers’ en toewijzing vordering benadeelde partij. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
HR 12-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:906
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 juni 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/04714
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:906, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:613, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑04‑2018
Essentie
Klachten ter zake van ‘kwetsbare slachtoffers’ en toewijzing vordering benadeelde partij. Hoge Raad: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
12 juni 2018
Strafkamer
nr. S 16/04714
JH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 3 mei 2016, nummer 22/003594-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990.
Conclusie
Conclusie plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens:
1. Het gerechtshof Den Haag heeft bij arrest van 3 mei 2016 de verdachte veroordeeld ter zake van ‘medeplegen van een ander door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.