V-N 2020/5.4
Hoge Raad volgt uitleg hof in proefprocedure over begrip ‘aanhorigheden’
HR 17-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:65, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 januari 2020
- Magistraten
Koopman, Punt, Van Loon, Van Kalmthout, Van Hilten
- Zaaknummer
19/02762
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS181753:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:65, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑01‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:1096, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 29‑10‑2019
- Wetingang
art. 3.30a lid 2 Wet IB 2001
Essentie
Advocaat-generaal Wattel spreekt zich in een conclusie in een proefprocedure uit over de uitleg van de term ‘aanhorigheden’ in art. 3.30a Wet IB 2001. Volgens de A-G wijzen alle uitlegmethoden op uitleg van ‘aanhorigheden’ als ‘behorende bij, in gebruik bij en dienstbaar aan een gebouw’.
Samenvatting
X exploiteert samen met haar echtgenoot in de vorm van een vof een melkvee- en opfokbedrijf. De inspecteur weigert afschrijving op het strooiselhok, de erfverharding, de mestsilo en de plaat/sleufsilo’s, omdat deze onderdelen volgens hem aanhorigheden zijn van bedrijfsgebouwen waarvan de bodemwaarde art. 3.30a Wet IB 2001 is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.